hoofdzaken bijzaken

Welkom

Leesvaardigheid
Hoofdgedachte, hoofdzaken, bijzaken en kernzinnen.
Nederlands
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Leesvaardigheid
Hoofdgedachte, hoofdzaken, bijzaken en kernzinnen.
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat de hoofdgedachte, hoofdzaken, bijzaken en kernzinnen zijn.

  • kun  je uitleggen hoe je hoofdzaken en kernzinnen kunt vinden.

  • kun je het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte in eigen woorden uitleggen.

  • kun je in teksten de hoofdgedachte, hoofdzaken, bijzaken en kernzinnen vinden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 3 - Open vraag

De hoofdgedachte
  • De hoofdgedachte is een heel korte samenvatting in één zin. Het is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen. 

  • De hoofdgedachte = het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.  

  • Om de hoofdgedachte te formuleren moet je dus eerst het onderwerp en het tekstdoel bepalen.

  • Het onderwerp = waar de tekst over gaat. Dat kun je vaak met één of enkele woorden zeggen.
  • Tekstdoel = wat de schrijver met de tekst wil bereiken.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Slide 5 - Open vraag

Het onderwerp
Het onderwerp van een tekst vind je door te letten op: 
  • de titel
  • de eerste zin of de eerste alinea 
  • een afbeelding bij de tekst 
  • tussenkopjes en vetgedrukte of onderstreepte woorden in de tekst 

Slide 6 - Tekstslide

Dus het onderwerp van een tekst is waar de tekst over gaat en de hoofdgedachte van een tekst is wat de schrijver van die tekst de lezer duidelijk probeert te maken.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vind je de hoofdgedachte?

  • Vraag je af wat de schrijver vertelt over het onderwerp
  • De hoofdgedachte hoeft niet letterlijk in de tekst te staan
  • Bedenk wat de tekstsoort en het tekstdoel is, de hoofdgedachte heeft daar mee te maken

Slide 8 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat de hoofdzaken in een tekst zijn?

Slide 9 - Open vraag

Hoofdzaken
  • Wat belangrijk is in een tekst.

  • Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea.

  • Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzaken
Hoe en waar vind je de hoofdzaken?

  • Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zin van een alinea.
  • Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken.
    Denk aan een hamburger... 

Stel jezelf de volgende vragen:
  1. Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
  2. Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?

Let op: sommige alinea's bevatten geen hoofdzaken.
Hoofdzaken (structuur)
Hoofdzaken (structuur)
Bijzaken (vulling)

Slide 11 - Tekstslide

Kernzinnen
  • In een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak/hoofdzaken.

  • Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen. Vaak een toelichting of voorbeeld(en).

Kernzinnen – de ruggengraat van je tekst
Samen vormen de kernzinnen de ruggengraat van je verhaal.

Slide 12 - Tekstslide

Kernzinnen
  • Een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea.

  • Soms is er geen duidelijke kernzin.
    Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord/de kernwoorden.

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan
  • Stap 1: bepaal het (deel)onderwerp

  • Stap 2: bepaal het doel van de alinea

  • Stap 3: zoek de belangrijkste zin

  • Stap 4: kijk of er nog meer belangrijke zinnen zijn

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 15 - Open vraag