S&O leereenheid 6 10 april

Het werkveld van sport en bewegen 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het werkveld van sport en bewegen 

Slide 1 - Tekstslide

Waar kun je als sportleider in de toekomst allemaal komen te werken?


Slide 2 - Open vraag

Sport en bewegingsactiviteiten kun je op verschillende manieren indelen.
1 TOPSPORT= georganiseerd via de sportvereniging
  
2 WEDSTRIJDSPORT = georganiseerd via de sportvereniging

3 RECREATIESPORT / BEWEGINGSRECREATIE / SPEL = niet georganiseerde sport via andere sportaanbieders

Slide 3 - Tekstslide

1 topsport 2 wedstrijdsport 3 recreatiesport
1 en 2 kent over het algemeen meer reglementen dan 3

Ook de intensiteit, het belang van winnen, de motieven, de manier van begeleiden en leidinggeven en organisatiegraad verschilt bij 1,2 of 3. -->  Wat is het verschil op elk van deze onderdelen?  (schrijf op bij de volgende dia)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen topsport, wedstrijdsport en recreatiesport op het gebied van: De intensiteit, het belang van winnen, de motieven van sporten, de manier van begeleiden en leidinggeven en organisatiegraad?

Slide 5 - Open vraag

Je kunt het sportief-recreatieve bewegingsvormen als volgt omschrijven:
Het uit vrije wil, in eigen tijd matig tot intensief sporten vanuit verschillende motieven.
De dominante betekenis = ontspanning, ongedwongen, sfeer, zonder (prestatie)druk

Aanbieders:
Sportverenigingen, gemeente, buurt, zwembaden, maneges, buitensportverenigingen, hotels binnen of buitenland, wintersportorganisaties, watersportbedrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Stel je een baan voor in de sportieve recreatie. Wat voor beroep past het meest bij jou of lijkt je leuk om te gaan doen?

Slide 7 - Open vraag

Soms wordt er onderscheid gemaakt tussen dag- en verblijfsrecreatie. Wat denk je dat het verschil is?

Slide 8 - Open vraag

Welke dagrecreatie aanbieders ken je?

Slide 9 - Open vraag

Welke verblijfsrecreatie aanbieders ken je?

Slide 10 - Open vraag

Nederland kent tal van sportieve evenementenorganisaties. Ze richten zich met name op:
Bedrijven:  sportieve bedrijfsuitjes
Onderwijs:  kennismaking met, teambuilding, begin of eind schooljaar
Particulieren: feestjes en verjaardagen


Slide 11 - Tekstslide

Op niveau 4 kan de coördinator buurt, onderwijs en sport (BOS) werkzaam zijn in het basisonderwijs.
Er wordt gewerkt met leergebieden en kerndoelen:  balanceren, klimmen, zwaaien, over de kop gaan, springen, hardlopen, mikken, jongleren, doelspelen, tikspelen, stoeispelen, bewegen op muziek.
DOEL BO: 1 leren deel te nemen aan de omringende bewegingscultuur en de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren.
2 Op een respectvolle manier leren samen met anderen deel te nemen aan bewegingsactiviteiten. En leren om samen afspraken te kunnen maken en rekening te houden met de eigen mogelijkheden en die van de ander.

Slide 12 - Tekstslide

Op niveau 3 zijn er voor de sport- en bewegingsleider op het gebied van Zorg en Welzijn veel werkveldmogelijkheden.

Verschil tussen: 1 orthobewegingsagogisch werk en 
2 sociaal bewegingsagogisch werk.

1: verstandelijkgehandicaptenzorg, de revalidatie, de psychiatrie, zorginstellingen
2: de jeugdhulpverlening, sociaal-cultureel werk, detentie

Slide 13 - Tekstslide

1 Welk heeft je voorkeur? (orthobewegingsagogisch of sociaal bewegingsagogisch werk )
2 En kun je een beroep benoemen die binnen dit gebied bij je past?

Slide 14 - Open vraag

Maken opdracht 11 op bladzijde 226 +opdracht 19 bladzijde 229

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video