In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 1 EN 3 - herhaling
3 VWO
Slide 1 - Tekstslide
Hoe noemen we het proces waarbij zuurstof uit de longblaasjes aan het bloed wordt afgegeven en koolstofdioxide weer wordt opgenomen uit het bloed?
A
Ademhaling
B
Verbranding
C
Gaswisseling
D
Bloedtransport
Slide 2 - Quizvraag
Bij welk type ademhaling kantelen de ribben iets omhoog?
A
buikademhaling
B
borstademhaling
C
middenrifademhaling
D
ribademhaling
Slide 3 - Quizvraag
In welke stand staan huig en strotklepje tijdens de ademhaling?
A
huig 1, strotklepje 1
B
huig 1, strotklepje 2
C
huig 2, strotklepje 1
D
huig 2, strotklepje 2
Slide 4 - Quizvraag
Sonja heeft elk jaar in juni van brandende ogen, een loopneus en een piepende ademhaling. De dokter zegt dat ze hooikoorts heeft. Ze reageert allergisch op stuifmeelkorrels van grassen. Stuifmeelkorrels zijn voor Sonja dan:
A
antibiotica
B
allergenen
C
antistoffen
D
mestcellen
Slide 5 - Quizvraag
Naast het middenrif spelen ook de ribben een rol bij de ademhaling.
In welke richting bewegen het middenrif en de ribben zich bij het inademen?
A
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omhoog.
B
Het middenrif beweegt zich dan omhoog, de ribben omlaag.
C
Het middenrif beweegt zich dan omlaag, de ribben omhoog.
D
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omlaag.
Slide 6 - Quizvraag
wat werd er duidelijk bij het experiment met helder kalkwater?
A
kalkwater is de indicator van zuurstof
B
kalkwater is de indicator van koolstofdioxide
C
helder kalkwater is de indicator van zuurstof
D
helder kalkwater is de indicator van koolstofdioxide
Slide 7 - Quizvraag
Zit er in uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan ingeademde lucht?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel
Slide 8 - Quizvraag
Noem een indicator voor koolstofdioxide.
A
water
B
helder kalkwater
C
troebel kalkwater
D
zoutoplossing
Slide 9 - Quizvraag
Ingeademde lucht bevat minder zuurstof dan uitgeademde lucht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
In de afbeelding zie je een trosje longblaasjes.
Wat geeft pijl 1 in afb. 1 aan?
A
koolstofdioxide-arm bloed
B
koolstofdioxide-rijke lucht
C
zuurstofarm bloed
D
zuurstofrijke lucht
Slide 11 - Quizvraag
Welk verband bestaat er bij de mens tussen uitademing en beweging van het middenrif?
A
De lucht stroomt naar buiten; daardoor gaat het middenrif omlaag.
B
De lucht stroomt naar buiten; daardoor gaat het middenrif omhoog.
C
Het middenrif gaat omlaag; daardoor stroomt lucht naar buiten.
D
Het middenrif gaat omhoog; daardoor stroomt lucht naar buiten
Slide 12 - Quizvraag
Welke delen van de luchtwegen verwijderen vuil uit de ingeademde lucht
A
Trilharen
B
Neusharen
C
Longblaasje
D
Slijmvlies
Slide 13 - Quizvraag
verbranding of fotosynthese?
glucose+zuurstof-> energie+koolstofdioxide+water
A
fotosynthese
B
verbranding
Slide 14 - Quizvraag
Insecten ademen met behulp van
A
longen
B
kieuwen
C
tracheeën
Slide 15 - Quizvraag
Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur
Slide 16 - Quizvraag
COPD is een chronische ontsteking aan de?
A
Bronchien
B
Longen
C
D
Luchtwegen
Slide 17 - Quizvraag
De stof in sigaretten waarvan de longen zwart worden heet...
A
nicotine
B
teer
C
koolstofmonoxide
D
koolstofdioxide
Slide 18 - Quizvraag
stroomt er zuurstofrijk of zuurstofarm bloed richting de longen?
A
Zuurstofrijk bloed
B
Zuurstofarm bloed
Slide 19 - Quizvraag
In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Zuurstof rijk
Zuurstof rijk
Zuurstof arm
Zuurstof arm
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit
Slide 20 - Sleepvraag
Uit welke 2 bloedsomlopen bestaat de menselijke bloedsomloop?
Slide 21 - Open vraag
Deze vertakkingen van de longen heten...
A
Longkwabben
B
Longblaasjes
C
Luchtpijpjes
D
Strottenhoofd
Slide 22 - Quizvraag
In het plaatje krijgen de longen een blauwe kleur. Staat dit voor inademing of uitademing?
A
Inademing
B
Uitademing
Slide 23 - Quizvraag
Waarom gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen
Slide 24 - Quizvraag
Een bloedvat heeft een dikke wand. Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
Slide 25 - Quizvraag
longblaasjes
longen
brochiën
brochiolen
luchtpijp
Slide 26 - Sleepvraag
Wat is de functie van trilharen?
BS 3
A
Keuren van binnenstromende lucht
B
Opvangen van stofdeeljtes
C
Produceren van slijm
D
Verplaatsen van slijm naar de keelholte
Slide 27 - Quizvraag
Roken kan COPD veroorzaken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Welke stof is verslavend?
A
nicotine
B
koolstofmonoxide
C
teer
D
rook
Slide 29 - Quizvraag
Wat vermindert de conditie?
A
nicotine
B
koolstofdioxide
C
koolstofmonoxide
D
rook
Slide 30 - Quizvraag
Welke stof in tabaksrook zorgt ervoor dat je je duizelig voelt als je rookt?
A
koolstofmonoxide
B
nicotine
C
teerproducten
Slide 31 - Quizvraag
moeder heeft bloedgroep A vader heeft bloedgroep B wat zijn mogelijke bloedgroepen van hun kinderen?