3.4 Schaalniveaus

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet welke schaalniveaus je bij aardrijkskunde gebruikt.

  • Je kunt van schaalniveau inzoomen en uitzoomen.

  • Je kunt centrum en periferie op de vijf schaalniveaus beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Naast geld. Wat waren nog meer kenmerken waarmee we rijkdom meten?

Slide 3 - Open vraag

De periferie, semi-periferie en de centrumlanden zijn van elkaar afhankelijk. Op welke manier?

Slide 4 - Open vraag

De schaalniveaus
  • Om dingen te onderzoeken is het belangrijk om verschil in grootte in de gaten te houden: Schaalniveaus
  1. Lokaal schaalniveau (Hoogeveen)
  2. Regionaal schaalniveau (Drenthe)
  3. Nationaal schaalniveau (Nederland)
  4. Continentaal schaalniveau (Europa)
  5. Mondiaal schaalniveau (De wereld)

Slide 5 - Tekstslide

Wisselen van schaalniveau
  • Soms moet je voor een beter beeld een ander niveau pakken
    - Hiervoor moet je inzoomen of uitzoomen

  • Lokaal kan je niet altijd alles verklaren door rijzende werkers
  • Opleidingsniveau's liggen op plekken met bepaalde bedrijven
  • Enz. 

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 3.4
Opdracht 1 t/m 8

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet welke schaalniveaus je bij aardrijkskunde gebruikt.

  • Je kunt van schaalniveau inzoomen en uitzoomen.

  • Je kunt centrum en periferie op de vijf schaalniveaus beschrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Je doet onderzoek naar de verschillen van inkomens tussen Noord Nederland en Zuid Nederland
A
Lokaal schaalniveau
B
Regionaal schaalniveau
C
Nationaal schaalniveau
D
Continentaal schaalniveau

Slide 10 - Quizvraag

Je doet onderzoek naar de opleidingsniveau's van werkenden in de Randstad
A
Lokaal schaalniveau
B
Regionaal schaalniveau
C
Nationaal schaalniveau
D
Continentaal schaalniveau

Slide 11 - Quizvraag

Je doet onderzoek naar het bbp per hoofd van Nederland.
A
Lokaal schaalniveau
B
Regionaal schaalniveau
C
Nationaal schaalniveau
D
Continentaal schaalniveau

Slide 12 - Quizvraag

Je doet onderzoek naar de gemiddelde tijd die men in Hoogeveen naar school fietst.
A
Lokaal schaalniveau
B
Regionaal schaalniveau
C
Nationaal schaalniveau
D
Continentaal schaalniveau

Slide 13 - Quizvraag

Je doet onderzoek naar het verschil in welvaart tussen Amerika en Europa.
A
Lokaal schaalniveau
B
Regionaal schaalniveau
C
Nationaal schaalniveau
D
Continentaal schaalniveau

Slide 14 - Quizvraag

Centrum-periferie (ander schaalniveau)
  • Vorige paragraaf vooral gekeken
    naar mondiaal schaalniveau
  • Ook binnen een land verschillen
    - Randstad = Centrum
    - Rest van land = (Semi)Periferie
  • Afhankelijk van de meting krijg je
    andere kaart

Slide 15 - Tekstslide

Schaalniveaus beïnvloeden elkaar
  • Kleine bedrijven op lokaal niveau kunnen uiteindelijk grote impact hebben op ander niveau

  • Silicon Valley in Amerika: 
    - Vele techbedrijven die klein
    zijn gestart
    - Nu wereldwijde invloed

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 3.4
Opdracht 1 t/m 15

Slide 17 - Tekstslide