test H3 Gehele getallen 1F (12-10-2022)

H3 Getallen 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3 Getallen 

Slide 1 - Tekstslide

In een regenton zit 90 liter water. In een gieter gaat 5 liter. 

(deze tekst hoort bij de volgende vraag)

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel keer kan Anke de gieter vullen voordat de regenton leeg is?

Slide 3 - Open vraag

Heb je bij de vorige opgave de som, het verschil, het product of het quotiënt berekend?
A
Som
B
Product
C
Verschil
D
Quotiënt

Slide 4 - Quizvraag

33 + 17 × 2 =
Denk aan de tussenstappen

Slide 5 - Open vraag

4 + 360 : 12 =
Denk aan de tussenstappen

Slide 6 - Open vraag

20 + 3 × (4 + 3) =
Denk aan de tussenstappen

Slide 7 - Open vraag

(50 – 10) × 2 + 8 =
Denk aan de tussenstappen

Slide 8 - Open vraag

Bereken 2/5 deel van € 60,-.

Slide 9 - Open vraag

Bereken deel van 60 punten.
127

Slide 10 - Open vraag

Alle 330 leerlingen van basisschool Paardenbloem gaan op schoolreis.
Van de leerlingen gaat 3/5 deel naar Limburg. De rest gaat naar Zeeland.
De in totaal 20 begeleiders worden op dezelfde manier verdeeld als de kinderen over de twee groepen. In een bus gaan 50 personen.
Hoeveel bussen moeten naar Limburg en hoeveel naar Zeeland? Leg je antwoord uit


(deze tekst hoort bij de volgende vraag)

Hieronder zie je drie getallen.
0,12
2,469
0,9023


(deze tekst hoort bij de volgende vraag)

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf van elk getal de waarde van het cijfer 2 op.

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de breuk als decimaal getal.

103

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de breuk als decimaal getal.

4253

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het decimale getal 0,8 als breuk.

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het decimale getal 12,08 als breuk.

Slide 16 - Open vraag

wat moet op de stippellijnen staan?

. . . 8,4

841
A
=
B
>
C
<

Slide 17 - Quizvraag

wat moet op de stippellijnen staan?

5,97 . . . 5,95

A
=
B
>
C
<

Slide 18 - Quizvraag

wat moet op de stippellijnen staan?

2,45 . . . 2

54
A
=
B
>
C
<

Slide 19 - Quizvraag

Alle 330 leerlingen van basisschool Paardenbloem gaan op schoolreis.
Van de leerlingen gaat 3/5 deel naar Limburg. De rest gaat naar Zeeland.
De in totaal 20 begeleiders worden op dezelfde manier verdeeld als de kinderen over de twee groepen. In een bus gaan 50 personen.
Hoeveel bussen moeten naar Limburg en hoeveel naar Zeeland? Leg je antwoord uit


(deze tekst hoort bij de volgende vraag)
Alle 330 leerlingen van basisschool Paardenbloem gaan op schoolreis.
 Van de leerlingen gaat 3/5 deel naar Limburg. De rest gaat naar Zeeland.
 
De in totaal 20 begeleiders worden op dezelfde manier verdeeld als de kinderen over de twee groepen.
In een bus gaan 50 personen.
 
(deze tekst hoort bij de volgende vraag)

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel bussen moeten naar Limburg en hoeveel naar Zeeland? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open vraag

Alle 330 leerlingen van basisschool Paardenbloem gaan op schoolreis.
Van de leerlingen gaat 3/5 deel naar Limburg. De rest gaat naar Zeeland.
De in totaal 20 begeleiders worden op dezelfde manier verdeeld als de kinderen over de twee groepen. In een bus gaan 50 personen.
Hoeveel bussen moeten naar Limburg en hoeveel naar Zeeland? Leg je antwoord uit


(deze tekst hoort bij de volgende vraag)

Tess gaat met twee vriendinnen zeven nachten
naar camping de Zeeleeuw. 
Ze overnachten in een tent.





(deze tekst hoort bij de volgende vraag)

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf een berekening met haakjes op waarmee je de totale kosten kunt berekenen.

Slide 23 - Open vraag

Bereken de totale kosten voor een week.

Slide 24 - Open vraag

Maak opgave 2a op papier. Maak daarna een foto van de opgave en zet die hier.

Slide 25 - Open vraag

Maak opgave 2b op papier. Maak daarna een foto van de opgave en zet die hier.

Slide 26 - Open vraag

Schrijf de breuk als decimaal getal.

2018

Slide 27 - Open vraag

Schrijf de breuk als decimaal getal.

91000335

Slide 28 - Open vraag

Schrijf de breuk als decimaal getal.

25044

Slide 29 - Open vraag

Schrijf de breuk als decimaal getal.

483

Slide 30 - Open vraag

Schrijf het decimale getal 4,01 als breuk en vereenvoudig zo ver mogelijk..

Slide 31 - Open vraag

Schrijf het decimale getal 2,004 als breuk en vereenvoudig zo ver mogelijk..

Slide 32 - Open vraag

Schrijf het decimale getal 0,099 als breuk en vereenvoudig zo ver mogelijk..

Slide 33 - Open vraag

Schrijf het decimale getal 9,040 als breuk en vereenvoudig zo ver mogelijk.

Slide 34 - Open vraag

wat moet op de stippellijnen staan?

. . .

754
72519
A
=
B
>
C
<

Slide 35 - Quizvraag

wat moet op de stippellijnen staan?

. . .

3123
382
A
=
B
>
C
<

Slide 36 - Quizvraag

wat moet op de stippellijnen staan?

. . .

2512
10049
A
=
B
>
C
<

Slide 37 - Quizvraag

wat moet op de stippellijnen staan?

. . .

6109
687
A
=
B
>
C
<

Slide 38 - Quizvraag

Einde van het proefwerk
Controleer je antwoorden en lever de toets in.

Slide 39 - Tekstslide