Kalligrafiepatronen maken met ecoline en huis-tuin-en-keukengerei

Kalligrafiepatronen maken met ecoline 

en 

huis-tuin-en-keukengerei

Doel van de les

Na deze les kun je kalligrafiepatronen maken met ecoline en een wasknijper, een houten roerstaafje en andere 

huis-tuin-en-keukengerei.

Introduceer het doel van de les en de hulpmiddelen die worden gebruikt.

Wat weet jij al over kalligrafie?

Wat is kalligrafie?

Het woord kalligrafie komt vanuit het Grieks, uit de woorden ‘mooi’ en ‘schrijven’. 

In het Nederlands noem je het ook wel schoonschrift of schoonschrijven. 

Geef een korte uitleg van wat kalligrafie is en hoe het verschilt van gewoon schrijven.

Verschillende kalligrafiepatronen

Er zijn verschillende soorten kalligrafiepatronen, zoals bloemmotieven, krullen en grafische patronen.

Wij gaan vandaag grafische patronen oefenen.

Laat voorbeelden zien van verschillende kalligrafiepatronen en bespreek de verschillende soorten.

Materialen

Om kalligrafiepatronen te maken gebruiken we vandaag naast ecoline alledaagse materialen zoals  een wasknijper, een houten roerstaafje, eetstokjes, een stukje spons, een vork etc. 

Laat de benodigde materialen zien en leg uit hoe ze gebruikt worden.

Patronen maken met wasknijper

Hier zie je verschillende voorbeelden van patronen die je kunt maken met een wasknijper

Laat zien hoe een wasknijper kan worden gebruikt om patronen te maken en geef voorbeelden.

Stap 4: Patroon maken met vork

Maak nog een ander patroon op het papier met behulp van een vork.

Laat zien hoe een vork kan worden gebruikt om patronen te maken en geef suggesties voor variatie.

Stap 3: Patroon maken met houten roerstaafje

Maak een ander patroon op het papier met behulp van een houten roerstaafje.

Demonstreer hoe een houten roerstaafje kan worden gebruikt om patronen te maken en geef tips voor variatie.

Eindresultaat

Bewonder het eindresultaat van de kalligrafiepatronen die gemaakt zijn!

Laat de leerlingen hun werk presenteren en geef feedback.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.