Tekstgerichte vragen:
Hoe wordt de koningin van het bijenvolk ook wel genoemd?
Met welke twee bedreigingen hebben een imker en z’n bijen te maken?
Waarom moet een imker soms een bij doden?
Zet onderstaande termen op de juiste plaats in het cyclusschema en geef aan waar de imker ‘ingrijpt’.
De moer legt elke dag zo’n tweeduizend eieren, Bijen gaan koninginnecellen maken, Er ontstaat ruimtegebrek, De nieuwe koningin neemt het volk of een deel van het volk mee naar een nieuwe plek, Er komt een nieuwe koningin uit.
Zou jij ook als hobby bijenkasten willen houden? Leg je antwoord uit.
Maak een woordenlijst met alle ‘imker-vaktaal’ die er in deze tekst gebruikt wordt. Zet de betekenis van de woorden erachter.