In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
2.3 infrastructuur en energie
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Kans om Powerpoint in te leveren
- Herhalen vorige paragraaf
- Samen lezen 2.3
tijd over; huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Powerpoint inleveren 2.2
5 min.
Slide 3 - Tekstslide
Herhalen vorige les
Slide 4 - Tekstslide
Wat is geen duurzame energie?
A
Zonne-energie
B
Bodemwarmte
C
kernenergie
D
Windenergie
Slide 5 - Quizvraag
Welke duurzame energiebron zie je hier?
A
Kernenergie
B
Waterkracht
C
Zonne-energie
D
Windenergie
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een groot voordeel van Nucleaire Energie?
A
Het verbruikt weinig fossiele brandstoffen
B
Geen uitstoot van Co2
C
Geen afval
D
Het is met water op te wekken
Slide 7 - Quizvraag
Hieronder zie je zes voorbeelden van fossiele en duurzame energiebronnen. Herken jij ze? Zet ze bij het juiste rijtje
Fossiele energie
Duurzame energie
Slide 8 - Sleepvraag
Hieronder staan vier energiebronnen die in Nederland worden gebruikt. Zet ze in de volgorde van de energiebron die het meest wordt gebruikt tot de energiebron die het minst wordt gebruikt.
1
2
3
4
Biomassa
Fossiele energie
Windenergie
Zonne-energie
Slide 9 - Sleepvraag
Koppel het juiste nadeel aan de juiste energiebron.
Windenergie
Zonne-energie
Hydro-elektriciteit
Geothermische energie
Alleen geschikt in vulkanische gebieden
Levert in de winter nauwelijks energie op
Vooral geschikt voor bergachtige gebieden
Alleen geschikt voor kustgebieden of op zee
Slide 10 - Sleepvraag
§2: DUURZAME ENERGIE Kies de juiste stelling
A
Duurzame energie raakt ook wel eens op
B
Duurzame energie wordt het meest gebruikt
C
Duurzame energie wordt niet veel gebruikt omdat het te duur is
D
Geothermische centrales wekken stroom op door wind
Slide 11 - Quizvraag
Aardolie is ontstaan uit?
A
plantenresten
B
diertjes
C
zand
D
dino's
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat is de juiste volgorde?
A
Veen - bruinkool
- steenkool
B
steenkool - veen - bruinkool
C
Bruinkool - veen - steenkool
D
Steenkool - bruinkool - veen
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet op welke manieren energie vervoerd kan worden.
Je begrijpt welke infrastructuur er nodig is voor het transport van energie.
Je kunt uitleggen waarom transport van energie nodig is.
Slide 16 - Tekstslide
Samen lezen 2.3
Slide 17 - Tekstslide
Uitleg
Slide 18 - Tekstslide
transport van brandstoffen
Slide 19 - Tekstslide
overal in de wereld is evenveel olie en aardgas te vinden?
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
olietankers
- olie
- aardgas
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Infrastructuur
Wereldwijd netwerk van voorzieningen om energie op de juiste plaats te krijgen. Havens zijn belangrijke knooppunten in het energienetwerk:
- aan- en doorvoerplekken
- opslag
- elektriciteitscentrales
- raffinaderijen
- pijpleidingen
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Transport van energie: een geopolitiek spelletje...
Slide 28 - Tekstslide
transport van elektriciteit
Slide 29 - Tekstslide
thermische centrale
- kolen
- gas
- biomassa
Slide 30 - Tekstslide
opwekking
Brandstoffen als kolen, gas en biomassa worden in thermische centrales verbrand. De warmte wordt via stoom omgezet in elektriciteit.
transport via hoogspanningslijnen
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
hoogspanningslijnen
Slide 33 - Tekstslide
Toekomst-->Sahara?
> Zonneparken in Sahara,
> Energie via kabel naar Europa,
> Energie verloren, afstand
> Beter opwekken op plek dichtbij.
Slide 34 - Tekstslide
Filmpje + vragen
https://www.youtube.com/watch?v=YlYlzxgFTj4&t=57s
Vragen plus antwoorden wellicht handig bij het het voorbereiden voor de toets.