Talen

Talen
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Talen

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel talen zijn er op deze wereld?
A
300-400
B
3000-4000
C
600 - 700
D
6000-7000

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de meest gesproken taal?
A
Chinees
B
Engels
C
Spaans
D
Arabisch

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel officiële talen zijn er in Nederland?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Hoe is taal ontstaan denk jij?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Welke vorm heeft het botje om te kunnen praten?
A
cirkel
B
driehoekig
C
vierkant
D
hoefijzer

Slide 7 - Quizvraag

Hoe lang hebben mensen dat botje al?
A
400.000 - 500.000 jaar
B
4.000.000 - 5.000.000 jaar
C
40.000 - 50.000 jaar
D
400 - 500 jaar

Slide 8 - Quizvraag

Hoe weten we of alle talen van één oertaal afstammen?
A
Door de oertaal te bestuderen.
B
Door de letters van de oertaal te bekijken.
C
Door de talen met elkaar te vergelijken.
D
Door heel oude boeken te lezen.

Slide 9 - Quizvraag

De Nederlandse taal is verwant aan de taal in Iran.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Woorden ontstaan
A
willekeurig, zomaar.
B
uit verschillende klanken.
C
doordat mensen daar goed over nadenken.
D
doordat mensen letters bijelkaar voegen.

Slide 11 - Quizvraag

Praten maakt het leven een stuk ingewikkelder.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Uit welke geluid is volgens Paulien taal ontstaan?
A
aha
B
uh uh uh
C
ssssssssst
D
ojee

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Hoe lang is het geleden dat Friezen langs de hele kust van Nederland woonden?
A
2300 jaar
B
3300 jaar
C
4300 jaar
D
1300 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Friezen woonden zelfs in
A
Duitsland en Frankrijk
B
Frankrijk en België
C
Duitsland en Denemarken
D
Duitsland en België

Slide 17 - Quizvraag

Fries is een verplicht vak op de basisschool in Friesland.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 18 - Quizvraag

Welke letters hebben de Friezen niet?
A
de X en de Q
B
de Y en de Q
C
de X en de Y
D
de Q en de V

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Talen kunnen ook uitsterven
A
Niet waar
B
Waar

Slide 21 - Quizvraag

Welke taal spreekt de vrouw uit het filmpje?
A
Hutu
B
Gaelic
C
Tutsi
D
Nluu

Slide 22 - Quizvraag

Hoe komt het dat het Nluu bijna verdwijnt?
A
Omdat mensen Afrikaans moesten spreken
B
Omdat Afrikaans makkelijker was
C
Omdat mensen Nluu geen mooie taal vonden
D
Omdat van het Nluu geen boeken zijn

Slide 23 - Quizvraag

Op welke taal lijkt het Afrikaans?
A
Het Duits
B
Het Nederlands
C
Het Frans
D
Het Deens

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel talen zijn er in de wereld?
A
7000
B
700.000
C
70.000
D
7.000.000

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel talen worden met uitsterven bedreigd?
A
2
B
200
C
20
D
2000

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Hoeveel kinderen leren elk jaar het Nederlands als een nieuwe tweede taal?
A
20
B
20.000
C
2000
D
200.000

Slide 28 - Quizvraag

Wat vinden deze kinderen moeilijke woorden?
A
Lantaarnpaal
B
Schaduw
C
Lieveheersbeestje
D
Afstandsbediening

Slide 29 - Quizvraag

Waarom vinden de kinderen het belangrijk om Nederlands te leren?
A
Omdat ze Nederlands een mooie taal vinden.
B
Om vrienden te maken.
C
Omdat ze graag meer talen willen leren.
D
Om met andere mensen te kunnen praten.

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Link

Shirley wil de taal zuiver houden. Welke buitenlandse woorden gebruikt ze zelf?
A
hullie
B
überhaupt
C
ik ken in plaats van ik kan
D
komp

Slide 32 - Quizvraag

Bedenk nog een woord uit een andere taal dat we veel gebruiken.

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Video

Noem een Zuid Afrikaans woord.

Slide 35 - Open vraag

Wat betekent: 'van 'n hondeskeet 'n kanonskot maak'
A
Van een mug een olifant maken
B
Beter een zwaluw in de hand dan 10 in de lucht
C
De appel valt niet ver van de boom
D
Wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in

Slide 36 - Quizvraag

En wat betekent 'driehoekiedoekie'?
A
pyjama
B
sokken
C
trui
D
bikini

Slide 37 - Quizvraag

Nog eentje: wat is een 'muurprop'?
A
een stopcontact
B
cement
C
stenen
D
een schilderij

Slide 38 - Quizvraag

En wat is een stokkie lekker?
A
een lolly
B
een ijsje
C
een satéstokje
D
een stukje taart

Slide 39 - Quizvraag

Wat is een seekoei?
A
Een zeekoe
B
Een neushoorn
C
Een nijlpaard
D
Een haai

Slide 40 - Quizvraag

Wat is flaterwater?
A
Vies water
B
typex
C
Slootwater
D
Zeewater

Slide 41 - Quizvraag

Wat is een spookasem?
A
Een spookhuis
B
Een nepaccount
C
Een vieze adem
D
Een suikerspin

Slide 42 - Quizvraag

Wat is een stort?
A
Een douche
B
Een milieustraat
C
Een vuilniscontainer
D
Cement

Slide 43 - Quizvraag

Wat is een bekfluitjie?
A
Een mondharmonica
B
Een blokfluit
C
Een scheidsrechtersfluitje
D
Een hondenfluitje

Slide 44 - Quizvraag

En de laatste: wat is een verkleurmannetje?
A
Een schilder
B
Een kameleon
C
Een kunstenaar
D
Een papegaai

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Tekstslide