Chapter 3 - Grammar

Welcome back 
Start opdracht: 
- Please open up Slim Stampen and 
practice Grammar for 10 minutes. 
timer
10:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome back 
Start opdracht: 
- Please open up Slim Stampen and 
practice Grammar for 10 minutes. 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Some and Any
De woorden some en any betekenen 'wat' of ‘enkele’. Je gebruikt het in zinnen als je het over niet-specifieke hoeveelheden of aantallen hebt.  

Je gebruikt some in vragen waarvan je verwacht dat het antwoord 'ja' is en in bevestigende zinnen. 

Can I have some water, please?  
You can have some water. 

Slide 2 - Tekstslide

Some and Any
In ontkennende zinnen gebruik je any. Voor de meeste vragen gebruik je ook any. 

I don’t have any apples at the moment.  
Do you have any apples?  

There aren’t any cookies left.  
Are there any cookies left? 

Slide 3 - Tekstslide

Grammar E: meervoud
Plurals = meervoud. 

In het Engels zet je een woord meestal in het meervoud door een ‘s’ aan het woord toe te voegen. 

room – rooms  
grape – grapes  
glass – glasses

Slide 4 - Tekstslide

Plurals
Sommige woorden hebben een andere spelling in het meervoud.  
Eindigt een woord op een medeklinker + y, dan verandert de -y in -ies. 
one baby – two babies  
one party – two parties

Eindigt een woord op een medeklinker + o, dan wordt -es toegevoegd.  
one tomato – two tomatoes  
one potato – two potatoes

Slide 5 - Tekstslide

Meervouden
Eindigt het woord op -fe (zoals knife) dan krijgt het meervoud -ves. 1 knife wordt 2 knives. 

uitzonderingen: 
1 child = 2 children (1 kind = 2 kinderen) 
1 tooth = 2 teeth (1 tand = 2 tanden) 
1 foot = 2 feet (1 voet = 2 voeten) 

Slide 6 - Tekstslide

Future tense: 
Als je over plannen in de toekomst praat gebruik je de future tijd. 
Deze maak je door: am/are/is + going to + werkwoord. 
I am going to go to the soccer game this weekend. 

Slide 7 - Tekstslide

Demonstrative pronouns
Demonstrative pronouns = aanwijzende voornaamwoorden. 
Aanwijzende voornaamwoorden in het Nederlands zijn: 
- die 
- dat
- deze 
Je gebruikt ze als je iets aanwijst. bijvoorbeeld: 
- Die tafel daar. 
- Deze schoenen die ik draag. 

Slide 8 - Tekstslide

In het Engels heb je ook aanwijzende voornaamwoorden. 
 
Enkelvoud: This, That 

Meervoud: These, Those 

Slide 9 - Tekstslide


This en these gebruik je voor voorwerp(en) die dichtbij staan. 
- This book that I am reading (enkelvoud)
- These pens in my pencil case. (meervoud)

That en those gebruik je voor voorwerp(en) die veraf staan. 
- That dog across the street. (enkelvoud) 
- Those cars parked over there (meervoud). 

Slide 10 - Tekstslide

Some & Any
The next 6 questions are about Some & Any

Slide 11 - Tekstslide

She ate any / some bread and cheese.
A
any
B
some

Slide 12 - Quizvraag

I don't have some/any sugar left. I'll go and borrow some/any from the neighbour.
A
some / some
B
any / any
C
some / any
D
any / some

Slide 13 - Quizvraag

Some of any?

I own _________ cats and dogs.
A
some
B
any

Slide 14 - Quizvraag

Complete the sentences.
Choose between some and any.

I will get us some/any popcorn
A
some
B
any

Slide 15 - Quizvraag

First subject: some and any. Fill in!

I don't want ____ 7up.
A
some
B
any

Slide 16 - Quizvraag

some / any
I need a hammer and .... nails.
A
some
B
any

Slide 17 - Quizvraag

Plurals
The next 8 questions will be about the plurals (meervoud)

Slide 18 - Tekstslide

Plurals quiz:
What is the plural of box

Slide 19 - Open vraag

Plural (meervoud)
What is the plural of party?

Slide 20 - Open vraag

Plurals quiz
What is the plural of: tooth

Slide 21 - Open vraag

Plural (meervoud)
What is the plural of woman?

Slide 22 - Open vraag

Plural (meervoud)
What is the plural of wish?

Slide 23 - Open vraag

Plurals quiz
What is the plural of: wife

Slide 24 - Open vraag

Plurals quiz
What is the plural of: watch

Slide 25 - Open vraag

Plurals (meervoud)
What is the plural of: lady

Slide 26 - Open vraag

Demonstrative pronoun
The next 6 questions are about the Demonstrative Pronouns (aanwijzende voornaamwoorden)

Slide 27 - Tekstslide

Kies de juiste demonstrative pronoun.
Can you give me ...... glass over there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 28 - Quizvraag

Kies de juiste demonstrative pronoun:

I like ... jumper over here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 29 - Quizvraag

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Look at ... horses in the field!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 30 - Quizvraag

Choose the correct demonstrative pronoun


I love ____ biscuits here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 31 - Quizvraag

Kies de juiste demonstrative pronoun
........... jackets over there are blue.
A
This
B
that
C
these
D
those

Slide 32 - Quizvraag

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Look at ... shoes over there!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 33 - Quizvraag

Future
Make the future tense 

am/are/is + going to + ww 

Slide 34 - Tekstslide

She ..................... (to go) to the soccer game tomorrow.

Slide 35 - Open vraag

I ................... (to leave) for Spain next week.

Slide 36 - Open vraag

We .................... (to drive) to Haarlem next week.

Slide 37 - Open vraag

Done? 
Study words chapter 3 

or 

Study grammar on Slim Stampen 

Slide 38 - Tekstslide