1. Lees eerste de hele opdracht, voordat je gaat schrijven.
2. Herlees je brief/e-mail etc. en check alle hoofdletters, zinnen en komma's.
3. Check of je alle punten benoemd hebt.
4. Houdt je aan de opdracht.
5. Let op je spelling, woordgebruik en zinsbouw.
6. Gebruik een woordenboek.
7. Let op dat je voegwoorden op de juiste manier gebruikt: but, and, so, because, therefor etc.