juin 22

inloggen ...
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransSecundair onderwijs

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

inloggen ...

Slide 1 - Tekstslide

Al iets gedaan voor FRANS?
ja
neen

Slide 2 - Poll

vocabulaire 
+
winkelgesprekjes ...

Slide 3 - Tekstslide

geraspte kaas 

Slide 4 - Tekstslide

du fromage râpé

Slide 5 - Tekstslide

beaucoup ..... verbes

Slide 6 - Tekstslide

beaucoup de verbes

Slide 7 - Tekstslide

indicatif présent 
veel in context: gooien - beginnen
Je .................. le ballon à Noor.


Slide 8 - Tekstslide

avoir - être - aller - faire ?
Nous ............................. de la danse.

Slide 9 - Open vraag

Elle est très .................... (sportief)

Slide 10 - Open vraag

une voiture ...................... (groen)

Slide 11 - Open vraag

Je prends une canette .......... fanta.
A
de
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 12 - Quizvraag

Je bois .............. lait.
A
de la
B
de
C
du
D
des

Slide 13 - Quizvraag

Mon père ............... (demander/imparfait)

Slide 14 - Open vraag

La baguette ..................... (être/imparfait) chaude.
A
est
B
sommais
C
avait
D
était

Slide 15 - Quizvraag

l’adjectif possessif
C'est ...................... (hun) classe.

Slide 16 - Open vraag

(haar) ......................... stylos
A
ses
B
son
C
sa
D
elle

Slide 17 - Quizvraag

moeilijkste vragen ...

Slide 18 - Tekstslide

................................................... (intonation)?
Oui, j'habite à Liège.

Slide 19 - Open vraag

Est-ce que tu habites à Liège?

Slide 20 - Tekstslide

Elle a vu deux lapins.
Welke vraag ging eraan vooraf?

Slide 21 - Tekstslide

Elle a vu combien de lapins?
Combien de lapins est-ce qu'elle a vu?

Slide 22 - Tekstslide

............... est-ce que tu vas?
Je vais à vélo.
A
Comment
B
Combien
C
Avec qui
D
Qu'

Slide 23 - Quizvraag

Ils ........................... (recevoir/passé composé)

Slide 24 - Open vraag

Geen werkwoord van het huisje?
A
monter
B
regarder
C
mourir
D
rester

Slide 25 - Quizvraag

laatste vraag

Slide 26 - Tekstslide

gehakt =
A
de la viande hâché
B
de la viande hâchée
C
viande hâchée
D
du viande hâchée

Slide 27 - Quizvraag

Vrai ou faux ? Si c’est faux, corrige en néerlandais.

Slide 28 - Tekstslide

Hoe voorbereiden?
- schriftelijk
- werkwoordbundel helemaal vanbuiten
-bookwidget maken

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video