Hst 6.2 Stroomkringen

6.2 Stroomkringen
Leerdoelen:
-Stroommeter
-Geleiders en isolatoren
-Stroomkringen tekenen en maken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.2 Stroomkringen
Leerdoelen:
-Stroommeter
-Geleiders en isolatoren
-Stroomkringen tekenen en maken

Slide 1 - Tekstslide

6.2 stroomkringen
Om een elektrisch apparaat te laten werken sluit je deze met een snoer aan op een spanningsbron.
Er gaat een elektrische stroom lopen.
De elektrische stroom transporteert de elektrische energie naar het apparaat.

Slide 2 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren.

Voorbeelden van geleiders zijn:
Koper                 zilver
ijzer                    lood
Staal                  zink
Nikkel                 brons
Goud              koolstof
Een geleider is een stof die een elektrische stroom goed doorlaat.
6.2 stroomkringen

Slide 3 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren.

Voorbeelden van isolatoren zijn:
Hout            steen
Plastic         kurk
Papier         marmer
Glas            perspex
Rubber        zuiver water

Een isolator is een stof die elektrische stroom niet doorlaat.

6.2 stroomkringen

Slide 4 - Tekstslide

De hoeveelheid stroom kun je meten.


Een stroommeter noem je ook wel een ampèremeter.

Dit doe je met een stroommeter. Een stroommeter meet de stroomsterkte.(grootheid).
De eenheid van stroomsterkte is Ampère (A).

6.2 stroomkringen

Slide 5 - Tekstslide

Meetbereik

Als je gaat meten moet je eerst het grootste meetbereik kiezen.

Het meetbereik is het gebied waarin gemeten kan worden.

6.2 stroomkringen

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer loopt ergens stroom?
  1. Als de stroomkring gesloten is.
  2. Als er spanning over staat. (Komt natuurlijk uit een spanningsbron)


Eenheden:

Spanning (U):               in Volt (V)

Stroomsterkte (I):       in Ampère (A)

Slide 7 - Tekstslide

Stroomsterkte
Door een stroomkring gaat een stroom. De stroomsterkte geeft aan hoe groot de stroom is. De stroomsterkte wordt aangegeven met de eenheid Ampère. 

Grootheid = Stroomsterkte = I
Eenheid = Ampère = A

Slide 8 - Tekstslide

Een ampèremeter heeft een plus en een min aansluiting. De plusaansluiting moet aan de pluskant van de batterijen.

6.2 stroomkringen
GOED
FOUT
+  -
-  +

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Geleider of Isolator?
Een geleider geeft de elektriciteit goed door. 

Een isolator geeft de elektriciteit niet goed door. 

Slide 11 - Tekstslide

Isolatoren
  • Rubber
  • Glas
  • meeste plastics

Bijna alle stoffen die niet metaal zijn fuctioneren als isolator

Slide 12 - Tekstslide

Schakelschema tekenen

Slide 13 - Tekstslide

Stroomsterkte 







Stroomsterkte
de hoeveelheid vrachtwagens die per seconde een punt in de stroomkring passeren.
Meten we in Ampère (A)
Spanning 
De lading van de vrachtwagens.
Meten we in Volt (V)

Slide 14 - Tekstslide

Ampère meter

Slide 15 - Tekstslide

Ampère omrekenen

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Alle opdrachten behalve doe-opdrachten
Hoe: 10 minuten stil
Hulp: Buurman/vrouw of docent
Tijd: 

Klaar?: Nakijken 
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide