signaalwoorden Frans mavo4 5/4

Signaalwoorden
'Les connecteurs'
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden
'Les connecteurs'

Slide 1 - Tekstslide

Comment lire un texte sans tout comprendre

Slide 2 - Tekstslide

Doel:
Ik weet wat signaalwoorden zijn in het Frans en weet deze toe te passen.
Ik weet de verschillende soorten signaalwoorden te categoriseren.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn signaalwoorden?
Woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea's of zinnen.

Slide 4 - Tekstslide

Welke Franse signaalwoorden ken je al?

Slide 5 - Tekstslide

Waarom gebruik je signaalwoorden?

Slide 6 - Open vraag

OU
A
OF
B
EN
C
MAAR
D
WAAR

Slide 7 - Quizvraag

MAINTENANT
A
VANDAAG
B
MORGEN
C
MAAR
D
NU

Slide 8 - Quizvraag

SOUVENT
A
ALTIJD
B
VAAK
C
SOMS
D
TOCH

Slide 9 - Quizvraag

DONC
A
MEER
B
VOORDAT
C
ZONDER
D
DUS

Slide 10 - Quizvraag

POURTANT
A
BOVENDIEN
B
DAAROM
C
TOCH
D
OOK

Slide 11 - Quizvraag

TOUJOURS
A
SOMS
B
VAAK
C
ALTIJD
D
NOOIT

Slide 12 - Quizvraag

ENSUITE
A
OMDAT
B
EERST
C
VERVOLGENS
D
VOORDAT

Slide 13 - Quizvraag

PAR CONTRE
A
DAARENTEGEN
B
DAARMEE
C
ZONDER
D
SOMS

Slide 14 - Quizvraag

BIEN QUE
A
TOCH
B
MAAR
C
HOEWEL
D
DUS

Slide 15 - Quizvraag

Tegenstellingen

maar - mais
toch, echter, evenwel - pourtant
daarentegen - par contre 
in plaats van - au lieu de



Slide 16 - Tekstslide

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 17 - Quizvraag

Welk signaalwoord is geen tegenstelling?
A
mais
B
pour
C
par contre

Slide 18 - Quizvraag

Samenvatting / Conclusie 

kortom - bref
samenvattend - en résumé
dus - donc
tenslotte - enfin / finalement 

Slide 19 - Tekstslide

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 20 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 21 - Quizvraag

Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming

en - et
ook - aussi
bovendien - de plus
ten eerste - d'abord
dan / vervolgens - puis / ensuite


Slide 22 - Tekstslide

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 23 - Quizvraag

Welk signaalwoord laat niet zien dat je te maken hebt met een opsomming?
A
donc
B
et
C
de plus
D
ensuite

Slide 24 - Quizvraag

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 25 - Sleepvraag

opsomming
- d'abord
- ensuite
- puis
- en plus
- enfin

Reden
- car
- comme
parce que

tegenstelling
mais
par contre
au contraire
cependant


Conclusie
donc
alors
bref

Slide 26 - Tekstslide

Heb je het doel van deze korte introductie behaald?
A
ja
B
een beetje
C
nee

Slide 27 - Quizvraag

Weektaak 
Maken bron A

blz. 138 t/m 141 (tekst 2,3,4 + 5)
Leer de signaalwoorden voor vrijdag!

Slide 28 - Tekstslide