H.4 Bewegen
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36
Slide 2 - Quizvraag
Snelheid is =
A
Afstand x Tijd
B
Tijd : Afstand
C
Afstand x Afstand
D
Afstand : Tijd
Slide 3 - Quizvraag
Voor snelheid metingen is het soms nodig om tijden om te rekenen
Reken om naar uren: 360 seconden =
Reken om naar uren: 360 seconden =
A
1 uur
B
0,5 uur
C
2 uur
D
0,1 uur
Slide 4 - Quizvraag
Een motorrijder heeft een reactiesnelheid
van 1,2 sec. Zijn snelheid is 33,33 m/s.
Wat is de reactie-afstand van de motorrijder?
van 1,2 sec. Zijn snelheid is 33,33 m/s.
Wat is de reactie-afstand van de motorrijder?
A
33,33÷1,2=27,76 m
B
1,2÷33,33=0,036 m
C
1,2x33,33=40 m
D
33,33+1,2=34,53 m
Slide 5 - Quizvraag
Meneer Kinderman fietst in 1 uur 33 km. Wat is zijn snelheid?
A
Dit kan ik (nog) niet bereken
B
1 uur : 33 km = 30,30 km/u
C
33 km x 1 uur = 33 km/u
D
33 km : 1 uur = 33 km/u
Slide 6 - Quizvraag
Meneer Kinderman rijdt met de auto naar school. In een half uur rijdt hij 35 km. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
Dit kan ik (nog) niet bereken
B
1 uur : 35 km = 28,6 km/u
C
35 km x 1 uur = 35 km/u
D
35 km : 0,5 uur = 70 km/u
Slide 7 - Quizvraag
Voor snelheid metingen is het soms nodig om tijden om te rekenen
Reken om naar seconden: 1 uur =
Reken om naar seconden: 1 uur =
A
360 seconden
B
3000 seconden
C
3600 seconden
D
120 seconden
Slide 8 - Quizvraag
wat is de gemiddelde snelheid in km/h van 14 m/s
A
50,4 m/s
B
50,4 km/h
C
50,4 km
Slide 9 - Quizvraag
Voor snelheid metingen is het soms nodig om tijden om te rekenen
Reken om naar uren: 7200 seconden =
Reken om naar uren: 7200 seconden =
A
1 uur
B
10 uur
C
2 uur
D
20 uur
Slide 10 - Quizvraag
2 uur en 45 minuten =
A
4,5 uur
B
2,45 uur
C
2,5 uur
D
2,75 uur
Slide 11 - Quizvraag
Gemiddelde snelheid is je snelheid op het moment
A
Ja klopt!
B
Nee hoor....
Slide 12 - Quizvraag
Op de racefiets fiets ik van mijn huis naar school in 1,5 uur. De afstand is ongeveer 50 km. Hoe moet ik dan de gemiddelde snelheid berekenen?
A
1,5 : 50
B
50 : 1,5
C
1,5 x 50
D
50 x 1,5
Slide 13 - Quizvraag
Je fietst naar school in 30 minuten. De afstand is 8 km. Wat is je gemiddelde snelheid?
A
8 x 30 = 240 km/h
B
8 x 0,5 = 4 km/h
C
8 : 30 = 0,27 km/h
D
8 : 0,5 = 16 km/h
Slide 14 - Quizvraag
Bij een versnelde beweging wordt de snelheid
A
groter
B
kleiner
Slide 15 - Quizvraag
omrekenen van tijd.
2,5 minuut = ......... seconden
2,5 minuut = ......... seconden
A
15 s
B
150 s
C
25 s
D
250 s
Slide 16 - Quizvraag
een sprinter loopt 200 meter in 25 seconde. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
200 : 25 = 8 m/s
B
200 x 25 = 5000 m/s
C
25 : 200 = 0,125 m/s
D
8 x 25 = 200 m/s
Slide 17 - Quizvraag
De snelheid in meter per seconde is altijd groter dan de snelheid in kilometer per uur
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Wat is GEEN eenheid voor snelheid
A
m/s
B
km
C
km/h
Slide 19 - Quizvraag
Iemand legt 180 km af in 2,5 uur. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
90 m/s
B
90 km/h
C
45 m/s
D
45 km/h
Slide 20 - Quizvraag
Wat zijn de twee eenheden van snelheid?
Slide 21 - Open vraag
Wat is de formule om het gemiddelde snelheid uit te rekenen?
Slide 22 - Open vraag
Wat is het verschil tussen snelheid en gemiddelde snelheid?
