Hoofdstuk 3: verhoudingstabellen

Hoofdstuk 3:
Verhoudingstabellen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3:
Verhoudingstabellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1. Voorkennis ophalen
2. Uitleg hoofdstuk 3.1
3. Aan de slag met hoofdstuk 3.1
4. Uitleg hoofdstuk 3.2
5. Aan de slag met hoofdstuk 3.1
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhoudingen? Wat is dat?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voor 160 koekjes?
Waar is de Dreft het goedkoopst?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3.1 Verhoudingstabel
Wat ga je leren?

1. Je kunt een verhouding herkennen in een verhaaltjessom.

2. Je kunt een gegeven verhoudingstabel invullen.
 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In 1 pak zitten 8 blikjes van 250 ml. Hoeveel blikjes zitten er in 7 van die pakken?
Aantal pakken
Aantal blikjes

Slide 6 - Tekstslide

Vertel duidelijk hoe je deze oplost. Dat ze eerst op moeten schrijven wat ze lezen in de context en welke gegevens ze nodig hebben om het uit te rekenen. 
In het plaatje zie je een gedeelte van de boekenkast van Bart.
Op beide planken samen staan 31 boeken.
In totaal bestaat de kast uit van deze boekenplanken.
Aantal 
boekenplanken
Aantal 
boeken
Rekenen altijd via 1

Slide 7 - Tekstslide

Vertel duidelijk hoe je deze oplost. Dat ze eerst op moeten schrijven wat ze lezen in de context en welke gegevens ze nodig hebben om het uit te rekenen. 
Maak deze opgaven nu in tweetallen op wisbordje.
Opdracht 1
Opdracht 1
Opdracht 2

Slide 8 - Tekstslide

Vertel duidelijk hoe je deze oplost. Dat ze eerst op moeten schrijven wat ze lezen in de context en welke gegevens ze nodig hebben om het uit te rekenen. 
Aan de slag
Ga aan de slag met hoofdstuk 3.1


timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3.2 Omrekenen
Wat ga je leren?

1. Je kunt een verhoudingstabel gebruiken om een eenvoudig verhoudingsprobleem op te lossen. 

2. Je kunt prijzen met elkaar vergelijken. 


 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de groenteboer kosten witte druiven €3,50 per 500 gram.
Jan wil 150 gram witte druiven kopen.
Hoeveel moet Jan betalen
Rekenen altijd via 1

Slide 11 - Tekstslide

Wat weten we? en waar moeten wij heen? Duidelijk laten zien. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
1. Maak hoofdstuk 3.1 af.
2. Maak de hoofdstuk 3.1 en 3.2



timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies