Taal dt tegenwoordige tijd

Je hebt nodig:
Pen
Kleurpotlood/kleurenstift
Wisbord
Taalschrift

timer
0:30
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Je hebt nodig:
Pen
Kleurpotlood/kleurenstift
Wisbord
Taalschrift

timer
0:30

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
In de tegenwoordige tijd werkwoorden kunnen schrijven met
 d, t, of dt.

Slide 2 - Tekstslide

Schoudermaatjes
3,2,1 ...... Ik kijk meteen

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden
Iets doen. Handeling.

Werkwoorden
Werkwoorden doen iets: Doewoord / Handeling.
Lopen
Werken
Spelen
Fietsen
Lachen

Slide 4 - Tekstslide

Stam
Stam van een werkwoord: 
Werkwoord -en
loop
fiets
houd
braad

Slide 5 - Tekstslide

Hoe schijf je het werkwoord?
Hoe schrijf je het werkwoord?
Soms kun je het horen:

Ik loop
Loop jij
Hij loopt
Tim loopt
Loopt Tim

Slide 6 - Tekstslide

Hoe schijf je het werkwoord?
Hoe schrijf je het werkwoord?
Soms gebruik je de regel:

Ik vind              Ik stam
Vind jij              stam jij
Hij vindt           Hij stam+t
Tim vindt         Tim stam+t
Vindt Tim         stam+t Tim

Soms kun je het horen:

Ik loop
Loop jij
Hij loopt
Tim loopt
Loopt Tim

Slide 7 - Tekstslide

Schoudermaatjes
Overleg met je schoudermaatje hoe je aan de hand van het schema kunt uitleggen of een woord met d of t geschreven wordt.


321...... Ik kijk meteen

Slide 8 - Tekstslide

Ook handig
Als je het niet kunt horen kun je het woord ook vervangen door een ander woord zoals:
 Lopen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Hoe schijf je het werkwoord?
Hoe schrijf je het werkwoord?
Soms kun je het horen:

Ik loop
Loop jij
Hij loopt
Tim loopt
Loopt Tim

Soms gebruik je de regel:

Ik vind              Ik stam
Vind jij              stam jij
Hij vindt           Hij stam+t
Tim vindt         Tim stam+t
Vindt Tim         stam+t Tim
Of vervangen door een ander woord

Slide 11 - Tekstslide

Wisbord
Schrijf het ontbrekende woord op je wisbord:

Werkwoord vinden:
Mijn vader ______ die chocoladetaart niet lekker.

Slide 12 - Tekstslide

Fotopuzzel maken
Met schoudermaatjes
Overleg eerst met je schoudermaatje.
Daarna krijgt iemand de beurt.

Antwoord in hele zinnen en leg
 uit hoe je tot het antwoord komt.
321.......Ik.....

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Denk goed na
Als je een dictee of verhaal schrijft. 

Gebruik de regel als je het niet kunt horen
 of vervang het woord.

Slide 15 - Tekstslide

Voorstel van Merijn
Cijfers

Slide 16 - Tekstslide