Assisteren in de gezondheidszorg H 2

Assisteren in de gezondheidszorg

Hoofdstuk 2

Frontofficewerkzaamheden
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Assisteren in de gezondheidszorg

Hoofdstuk 2

Frontofficewerkzaamheden

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen 
Je kunt de volgende begrippen uitleggen en er voorbeelden bij geven:
Eerste lijn zorg en Tweede lijn zorg
intra-, extra-, trans- en semimurale zorg
professionele zorg, mantelzorg
curatieve, preventieve en palliatieve zorg

Slide 2 - Tekstslide

Eerste lijn en tweede lijn zorg?
Eerste lijn, waar je zelf een afspraak voor kunt maken, zoals huisarts, fysio en verloskundige, maar ook de tandarts.
Tweede lijn is waar je een verwijzing voor moet krijgen. 

Slide 3 - Tekstslide

intra- Extra- murale zorg. 


Intramuraal betekent ‘binnen de muren van de zorginstelling’. 
Bijvoorbeeld een verpleeghuis. 
Als u de zorg die u nodig heeft thuis krijgt, heet dat extramurale zorg. Extramuraal betekent ‘buiten de muren van de zorginstelling’.

Slide 4 - Tekstslide

* Transmurale zorg: Zorg wordt gecombineerd van thuis en instelling. Denk aan een patiënt die wordt geopereerd en thuis zorg nodig zijn.
* Semimurale zorg: zitten tussen intramurale en extramurale zorg in. Ze kunnen niet helemaal op zichzelf wonen, maar hebben ook niet 24-uurs zorg nodig. Denk aan een dagopvang

Slide 5 - Tekstslide

Plaats van behandeling 
Intramurale zorg: Binnen de muren van een instelling 
     Bijv. zorg in ziekenhuis, verpleeghuis, psychiatrische instelling 
Extramurale zorg: Buiten de muren van een instelling 
     Bijv. zorg aan huis, kraamzorg 
Transmurale zorg: zowel in een instelling als daarbuiten 
     Bijv. zorg voor patiënten met een lichamelijke aandoening     (operatie/thuiszorg) 
Semimurale zorg: tussen intramurale en extramurale zorg. 
     Bijv. Aanleunwoning of dagopvang. 

Slide 6 - Tekstslide

Taken en functies in de zorg
Zorgbehoefte van de patient: 
1. Curatieve zorg: gericht op genezing
2. Preventie: voorkomen van ziekten
3. Leven met een ziekte of handicap
4. Geboortezorg: kraamzorg, verloskundige
5. Palliatieve zorg: in de laatste levensfase

Slide 7 - Tekstslide

Preventieve zorg
Bevolkingsonderzoek
Valpreventie
Controle bloeddruk, cholesterol
Ter voorkoming of op tijd opsporen. 

Slide 8 - Tekstslide

Doelstellingen hoofdstuk 2


Je kunt de volgende begrippen uitleggen, er voorbeelden bij geven en toepassen:
  • open en gesloten vragen
  • verbale en non-verbale communicatie 
  • bijzaken en hoofdzaken
  • doorvragen en samenvatten
  • (telefoon)notities maken

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je over Communicatie?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Video

Wat gaat er niet goed in dit gesprek?

Slide 12 - Open vraag

Communiceren

Verbale communicatie: met woorden

Non-verbale communicatie: houding, gezichtsuitdrukking


Goed communiceren is een voorwaarde om goede zorg te kunnen bieden !

Feedback: weten of je boodschap over is gekomen

Slide 13 - Tekstslide

Verbale commmunicatie
Non-verbale communicatie
boek (lezen)
schouders ophalen
wenkbrauwen optrekken
WhatsAppen
vinger opsteken
telefoneren
brief schrijven
podcast luisteren
tong uitsteken
scheel kijken

Slide 14 - Sleepvraag

Communicatie
Gesloten vragen: kort antwoord bv
Komt u voor een afspraak? of Wat drinkt u in de koffie? 

Open vragen: zelf een antwoord geven, bv. Wat is er gebeurd?


Slide 15 - Tekstslide

Communicatie
Doorvragen : Kunt u uitleggen waarom u dat vindt?

Samenvatten : Klopt het dat ....... of ik begrijp dat u graag op korte termijn een afspraak met de huisarts wilt maken over u klachten aan uw been.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Benoem wat goed gaat in dit gesprek

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Notitie maken
Hoofdzaken : wat is belangrijk?
Bijzaken : wat wordt er extra verteld?
Objectief : Feiten
Subjectief : Meningen

Slide 31 - Tekstslide

Een patiënt met een gebroken heup vertelt dat hij de trap niet op kan.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 32 - Quizvraag

Een patiënt met een gebroken heup vertelt dat hij het ziekenhuis vervelend
vond.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 33 - Quizvraag

Een patiënt met griep vertelt dat hij zo’n vervelende loopneus heeft.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 34 - Quizvraag

Een patiënt met griep vertelt dat hij 41 graden koorts heeft.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 35 - Quizvraag

Een vrouw vertelt dat haar moeder van 90 jaar gevallen is.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 36 - Quizvraag

Een vrouw vertelt dat haar dochter van 18 jaar vaak valt bij het snowboarden.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 37 - Quizvraag

Maken bladzijde 51
Opdracht blz 45

Slide 38 - Tekstslide