concentratie

Wat is concentratie?
1 / 35
volgende
Slide 1: Woordweb
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is concentratie?

Slide 1 - Woordweb

planning 
warming-up
scheikunde concentratie
som
schema

Slide 2 - Tekstslide

scheikundige scheidingsmethoden

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de mengsels naar de geschikte scheidingsmethode
filtratie
extractie
indampen
adsorptie
gifgas in lucht
koffieprut in koffie
vlek in kleding
nat wasgoed

Slide 4 - Sleepvraag

Op welke stofeigenschappen berust chromatografie?
A
oplosbaarheid en kookpunt
B
aanhechtingsvermogen en oplosbaarheid
C
kookpunt en aanhechtingsvermogen
D
deeltjesgrootte en oplosbaarheid

Slide 5 - Quizvraag

Check 1.5
Concentratie in g/L
Volume%

Slide 6 - Tekstslide

 concentratie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

wat is de hoogste massaconcentratie
A
3 gram keukenzout per 200ml water
B
5 gram keukenzout per 500 ml water
C
geen verschil

Slide 9 - Quizvraag

hoogste massaconcentratie
A
1 gram keukenzout per 100ml water
B
2 gram keukenzout per 200 ml water
C
geen verschil

Slide 10 - Quizvraag

hoogste massaconcentratie
A
4 gram keukenzout per 200 ml water
B
6 gram keukenzout per 400ml water
C
geen verschil

Slide 11 - Quizvraag

hoogste massaconcentratie
A
5 gram keukenzout in 250 ml water
B
20 gram keukenzout in 1 liter water
C
geen verschil

Slide 12 - Quizvraag

Oplossen (concentraties)
Hogere concentratie per ml
Lagere concentratie per ml

Slide 13 - Sleepvraag

berekenen concentratie
+uitleg

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

je lost 5 gram suiker op in 250 ml.
wat is de concentratie in g/L
A
20 g/L
B
5 g/L
C
25 g/L
D
10 g/L

Slide 16 - Quizvraag

exit ticket - biologie

Slide 17 - Open vraag

In 1,5 L Cola zit 0,135 g cafeïne.
Wat is de concentratie cafeïne in cola in g/L?
A
11,1 g/L
B
0,09 g/L
C
0,20 g/L
D
Geen idee

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de concentratie in g/L van de gegeven oplossing: 20 g NaCl per 500 mL water.
A
10
B
20
C
25
D
40

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel gram suiker zit er in een blikje fanta van 330 ml? de concentratie is 85 g/l
A
35 g
B
32 g
C
24 g
D
28 g

Slide 20 - Quizvraag

De zout concentratie in zeewater is 37 g/L
hoeveel kg zout moet je toevoegen bij 15000 liter water om deze concentratie te krijgen?
A
555 gram
B
555 kg
C
2,5 kg
D
250 kg

Slide 21 - Quizvraag

Volume%

Slide 22 - Tekstslide

Massapercentage
Concentratie in g/L
Volumepercentage
(Volume opgeloste stof : volume oplossing) x 100
Massa opgeloste stof : volume oplossing
(Massa opgeloste stof : massa oplossing) x 100

Slide 23 - Sleepvraag

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 24 - Quizvraag

Bereken het volumepercentage benzine als ik 40 ml benzine meng met 75 ml kerosine.
A
53,3 %
B
5,33 %
C
34,8 %
D
0,347 %

Slide 25 - Quizvraag

Bij destillatie van een schoonmaakazijn krijg je 60 ml destillaat (azijnzuur) en 80 ml residu.
Bereken het volumepercentage azijnzuur in het mengsel.
A
42,9
B
75
C
133
D
233

Slide 26 - Quizvraag

Het volumepercentage van zuurstof in lucht is 21%.

Wat is het volume in ml zuurstof in deze 1,5L fles?
A
210 mL
B
0,32%
C
315 mL
D
325 mL

Slide 27 - Quizvraag

Het volumepercentage alcohol in wijn is 14,5 %. Hoeveel alcohol zit in 2 liter wijn?
A
0,29 liter
B
0,14 liter
C
14,5 liter
D
1 liter

Slide 28 - Quizvraag

Verdunnen

Slide 29 - Tekstslide

Ik heb een oplossing van 5 g/L. Wat wordt de concentratie in g/L na 10x verdunnen?
A
2,5
B
1
C
0,5
D
0,05

Slide 30 - Quizvraag

Ik heb een oplossing van 75 g/L. Wat wordt de concentratie in g/L na 18x verdunnen?
A
0,050
B
1,35
C
3,8
D
4,2

Slide 31 - Quizvraag

1) bij verdunnen blijft de concentratie gelijk
2) bij verdunnen blijft het aantal gram opgeloste stof gelijk
A
alleen 1) is juist
B
alleen 2) is juist
C
1) en 2) zijn juist
D
beiden niet juist

Slide 32 - Quizvraag

Pim moet een oplossing van 100 mL vijfmaal verdunnen. Vijfmaal verdunnen betekent dat het volume 5 maal zo groot moet zijn. Wat kan hij doen?
A
Hij kan er 500 mL van maken
B
Hij kan er 500 mL bijdoen
C
Hij kan er 1/5 (20 ml) uithalen
D
Hij kan er 400 mL bijdoen

Slide 33 - Quizvraag

Er is een oplossing die 0,50 mg ethaanzuur per mL bevat. Dit verdunnen we door 25,0 mL tot eindvolume 200,0 mL. Hoeveel keer wordt de oplossing verdund?
timer
3:00
A
5x
B
7x
C
8x
D
10x

Slide 34 - Quizvraag

Er is een oplossing die 0,50 mg ethaanzuur per mL bevat. Dit verdunnen we 8x. Hoe groot wordt de concentratie in mg/L in de verdunning?
timer
3:00
A
125 mg/L
B
12,5 mg/L
C
0,0625 mg/L
D
62,5 mg/L

Slide 35 - Quizvraag