In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
oefenen voor SE-II
Slide 1 - Tekstslide
Archeologen vonden een stenen gewicht in de vorm van een kikker uit Babylonië (in het huidige Irak) van omstreeks 1800 voor Christus. Op het gewicht stond: "Kikker van tien minas, een wettig gewicht van de god Sjamasj". De mina (ongeveer 500 gram) werd gebruikt om graankorrels af te wegen. De vondst van dit gewicht laat zien dat er in Babylonië in 1800 voor Christus aan een voorwaarde was voldaan voor het ontstaan van een vroeg-stedelijke samenleving. Leg uit welke voorwaarde dit is.
Slide 2 - Open vraag
Door de ondergang van het Romeinse Rijk stortte het economische systeem in West-Europa in. Met het hofstelsel paste West-Europa zich aan de nieuwe omstandigheden aan. Leg dit uit.
Slide 3 - Open vraag
In de late middeleeuwen komt er meer geld in omloop. Leg uit welk gevolg dit had voor het hofstelsel.
Slide 4 - Open vraag
In 1122 kreeg de stad Utrecht het stadsrecht van de Duitse keizer. De burgers van de stad kregen daarin toestemming voor de instelling van een eigen rechtbank. De Utrechtse burgers hadden, vanwege de groei van de handel, aangedrongen op een eigen rechtspraak.
Leg uit dat de groei van de handel de eigen rechtspraak: • noodzakelijk maakte, • maar ook mogelijk maakte.
Slide 5 - Open vraag
Toon met de gebeurtenissen in de bron aan, dat in de late middeleeuwen steden zelfstandiger zijn geworden; het feodalisme zwakker is geworden én geef hiervoor een verklaring.
Slide 6 - Open vraag
Een bewering: De opkomst van handel en nijverheid droeg bij aan de versterking van het centrale gezag in de late middeleeuwen. Leg deze bewering uit.
Slide 7 - Open vraag
Gebruik de bron. Het stadsrecht van Alkmaar past bij de opkomst van de stedelijke burgerij in de late middeleeuwen. Toon dit aan met twee gegevens uit de bron.
Slide 8 - Open vraag
Gebruik de bron. Filips de Goede laat deze miniatuur maken na de Vrede van Gavere om daarmee een politieke boodschap over te brengen. Leg met twee verwijzingen naar de bron uit, welke boodschap hij hiermee wil
Toelichting
In 1451 komen de burgers van de stad Gent in opstand tegen hertog Filips de Goede als deze de stad nieuwe belastingen wil opleggen. Filips verslaat het leger van Gent, waarna de Vrede van Gavere wordt gesloten. Onderdeel van het vredesverdrag is dat de stad een deel van de privileges verliest, 350.000 goudstukken moet betalen en de banieren van de gilden (organisaties van de verschillende beroepsgroepen) moet overhandigen. De burgers van Gent moeten buiten de stad, geknield, in wit boetekleed, vergiffenis vragen aan de hertog.
Toelichting
In 1451 komen de burgers van de stad Gent in opstand tegen hertog Filips de Goede als deze de stad nieuwe belastingen wil opleggen. Filips verslaat het leger van Gent, waarna de Vrede van Gavere wordt gesloten. Onderdeel van het vredesverdrag is dat de stad een deel van de privileges verliest, 350.000 goudstukken moet betalen en de banieren van de gilden (organisaties van de verschillende beroepsgroepen) moet overhandigen. De burgers van Gent moeten buiten de stad, geknield, in wit boetekleed, vergiffenis vragen aan de hertog.
Slide 9 - Open vraag
Gebruik bron 4. Een bewering: Uit de bron blijkt dat koning Lodewijk IX streeft naar centralisatie. Ondersteun deze bewering met twee argumenten.
Slide 10 - Open vraag
er komt een sleepvraag aan; zet de gebeurtenissen in de goede volgorde van vroeger naar later
Slide 11 - Tekstslide
Toen de islamitische Moren het huidige Spanje en Portugal veroverden, bouwden zij een groot fort vlak bij Lissabon om het omliggende gebied te beschermen.
De Romeinse keizer Hadrianus liet in de Romeinse provincie Brittannia een muur bouwen die onderdeel was van de limes van het Romeinse Rijk.
De Atheense volksvergadering besloot tot het bouwen van de Lange Muren, een systeem van vestingmuren die het stadsgebied van Athene met de haven van Piraeus verbinden, om de stad tegen aartsvijand Sparta te beschermen.
Bisschop Godebald verleende in ruil voor trouw stadsrechten aan Utrecht. De stad kreeg enkele privileges zoals het recht markten te houden en het recht een stadsmuur te bouwen.
Koning Nebukadnezar II liet de muur om de stad Babylon voorzien van een poort bekleed met mozaïeken, gewijd aan de Mesopotamische godin Ishtar.