VEI Samen leven 1 Organismen leven samen/voedselrelaties

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Ordening missie!

  • Planning van de nieuwe module Samen leven in logboek zetten: Lange termijn doelen overzicht!
  • Aan de de slag met begrippen!


Slide 2 - Tekstslide

Organismen leven samen
Op de volgende slide staat een (flink) aantal begrippen uit Organismen leven samen.
Deze begrippen moet je goed kennen.
Maak met behulp van de drie bronnen in Organismen leven samen een nette begrippenlijst 

Slide 3 - Tekstslide

Organismen leven samen:
  • biotische factoren
  • abiotische factoren
  • biotoop
  • habitat
  • ecosysteem
  • predatie
  • concurrentie
  • symbiose
  • mutualisme
  • commensalisme
  • parasitisme
  • tolerantiegrenzen
  • optimumgrafiek

Slide 4 - Tekstslide

Voedselrelaties
Op de volgende slide staat een (flink) aantal begrippen uit Voedselrelaties
Deze begrippen moet je goed kennen.
Maak met behulp van de drie bronnen in Voedselrelaties  een nette begrippenlijst 

Slide 5 - Tekstslide

Voedselrelaties
  • Carnivoren
  • Herbivoren
  • Omnivoren
  • Snijtanden
  • Plooikiezen
  • Hoektanden
  • Knipkiezen
  • Knobbelkiezen

Begrippen
  • Voedselrelatie
  • Voedselketen
  • Voedselweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Organismen leven samen
  • Je kent en  beschrijft de rol van biotische en abiotische factoren in ecosystemen.

  • Je legt uit wat een biotoop is en wat een habitat is. 
  • Je legt uit hoe organismen in verbondenheid samenleven in een biotoop.
  • Je deelt dieren in drie groepen in op basis van wat ze eten.
  • Je stelt een voedselketen en een voedselweb op.

Slide 8 - Tekstslide

We gaan het hebben over:

  • biotische factoren
  • abiotische factoren
  • leefomgeving 
  • ecosysteem
  • biotoop
  • habitat

Slide 9 - Tekstslide

Biotisch vs. abiotisch

Slide 10 - Tekstslide

Biotisch
alles afkomstig uit de levende natuur
Levend en dood
Organismen:
  • bacteriën
  • schimmels
  • dieren
  • planten
Resten van organismen:
  • afgevallen bladeren

Slide 11 - Tekstslide

Abiotisch
Alles uit de levenloze natuur
Levenloos
  • het klimaat
  • de bodem
  • water
  • de lucht

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de factoren naar het juiste vak
Biotische factoren
Abiotische factoren
Water
Boom
Temperatuur
Lucht
Insecten

Slide 13 - Sleepvraag

Organisatie-  niveaus in de biologie:

van molecuul tot biosfeer

Slide 14 - Tekstslide

Ecosysteem
Een gebied waarbinnen bepaalde abiotische en biotische factoren
van toepassing zijn. Het is een min of meer begrensd gebied waarbinnen alle organismen in wisselwerking met elkaar en met de abiotische factoren leven. Voorbeelden: woestijn, tropisch regenwoud, sloot, bos of één boom.

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende niveau's ecosysteem
  • Ecoysteem: gebied waarin biotische en abiotische factoren met elkaar in wisselwerking zijn. (Bos)
  • Biotoop: gebied met bepaald soort landschap (biotische factoren) 
  • Habitat (leefomgeving): biotische en abiotische factoren waarin het organisme kan leven. 

Slide 16 - Tekstslide

Ecosysteem 
  • organismen
  • abiotische factoren 
  • gebied (min of meer begrensd)

Slide 17 - Tekstslide

Ecosysteem(pje)
  • Welke biotische factoren zie je?

  • Welke abiotische factoren zie je?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

3 Groepen eters

  • Planteneters (herbivoren) eten plantaardig voedsel.

  • Vleeseters (carnivoren) eten dierlijk voedsel.

  • Alleseters (omnivoren)eten plantaardig en dierlijk voedsel.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Herbivoren
  • plooikiezen en snijtanden
  • koeien en geiten zijn herkauwers
  • pens, netmaag, boekmaag, lebmaag (PeNiBeL)

Slide 22 - Tekstslide

Carnivoor
  • knipkiezen
  • hoektanden
  • bovenkaak breder dan onderkaak zodat kiezen als benen van een schaar langs elkaar heen glijden
  • korter spijsverteringskanaal dan herbivoren

Slide 23 - Tekstslide

Ecologie, voedselrelaties

Slide 24 - Tekstslide

  • Elke soort organisme is een voedselbron voor                               een andere soort
  • Voedselketen begint altijd met een plantensoort
  • De pijlen wijzen naar het volgende organisme                                in de keten!
Voedselketen

Slide 25 - Tekstslide

In ecosystemen zijn vaak meerdere voedselketens mogelijk
Voedselweb

Slide 27 - Tekstslide

Regen is een abiotische factor
A
niet waar
B
waar

Slide 28 - Quizvraag

Een gebied waar levende en niet levende factoren een eenheid vormen, noemen we een?
A
levensgemeenschap
B
populatie
C
ecosysteem
D
individu

Slide 29 - Quizvraag

Welke componenten horen bij een ecosysteem?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Biotische factoren
B
Planteneters
C
Vleeseters
D
Abiotische factoren

Slide 30 - Quizvraag

Waar start een voedselketen mee?
A
Herbivoren
B
Omnivoren
C
Planten
D
Planteneters

Slide 31 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde

Slide 32 - Sleepvraag

Kikkervisjes eten alleen de organismen die in schakel 1 thuishoren.
Tot welke groep horen kikkervisjes?

A
Tot de carnivoren.
B
Tot de herbivoren.
C
Tot de omnivoren.

Slide 33 - Quizvraag

Symbiose
  • Mutualisme: +/+
  • Parasitisme: +/-
  • Commensalisme: +/0

Slide 34 - Tekstslide

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 35 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 36 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 37 - Quizvraag

Symbiose
Symbiose = langdurig relatie tussen organismen van verschillende soorten. 

Slide 38 - Tekstslide

3 typen symbiose
1. Mutualisme (+/+) = relatie tussen twee soorten, waarbij beide organismen voordeel aan elkaar hebben.   
2. Commensalisme (+/0) = relatie tussen twee soorten organismen waarbij een voordeel heeft en de ander wordt niet beïnvloed
3. Parasitisme (+/-) = relatie tussen twee soorten organisme waarbij de een voordeel heeft en de ander een nadeel.

Slide 39 - Tekstslide

3 typen symbiose
1. Mutualisme (+/+) = relatie tussen twee soorten, waarbij beide organismen voordeel aan elkaar hebben.   

Organisme 1
Organisme 2
Mutualisme
+
+
Commensalisme
Parasitisme

Slide 40 - Tekstslide

3 typen symbiose
2. Commensalisme (+/0) =  relatie tussen twee soorten organismen, waarbij een voordeel heeft en de ander wordt niet beïnvloed

Organisme 1
Organisme 2
Mutualisme
+
+
Commensalisme
0
+
Parasitisme

Slide 41 - Tekstslide

3 typen symbiose
3. Parasitisme (+/-) =  relatie tussen twee soorten organismen, waarbij de een voordeel heeft en de ander een nadeel

Organisme 1
Organisme 2
Mutualisme
+
+
Commensalisme
o
+
Parasitisme
-
+

Slide 42 - Tekstslide