Les 3. Basisstof 1-4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Herhaling basisstof 1-4

Lesdoelen

• Theorie werking van het hart , hartkleppen en de poortader
  
• Herhaling
• Oefenen

Aan het einde van de les ken je de theorie van basisstof 1 t/m 4

Wat geeft nummer 10 aan?

1. Linkerboezem
2. Linkerkamer
3. Rechterboezem
4. Rechterkamer

Wat geeft nummer 2 aan?

1. Ader
2. Slagader
3. Haarvat
4. Aorta

Wat geeft nummer 1 aan?

1. Ader
2. Slagader
3. Haarvat
4. Aorta

De hartkleppen

De boezems en kamers zijn gescheiden door hartkleppen (nummers 12 en 7). Deze kleppen zorgen ervoor dat bloed vanuit de kamers niet terug kan stromer naar de boezems.

Tussen de kamers en de longslagader en aorta, bevinden zich halvemaanvormige kleppen (nummers 8 en 13). Deze kleppen zorgen ervoor dat bloed vanuit deze slagaders, niet terug de kamers in kan stromen. 

Waarom is het nodig dat de halvemaanvormige kleppen dicht zijn, maar is dat bij de hartkleppen niet nodig?

Hartklep

Halvemaan
vormige klep

Poortader

De lever heeft drie bloedvaten:

- de leverslagader (van aorta naar lever)

- De leverader (van de lever naar de holle ader)

- De poortader (van de dunne darm naar de lever

Poortader

De poortader geeft de opgenomen voedingsstoffen uit de darm, naar de lever. 

In de lever worden deze voedingsstoffen (denk aan glucose)  soms opgeslagen.

Bij één omloop stroomt het bloed.....

1. 1 x door het hart
2. 2 x door het hart
3. 3 x door het hart
4. niet door het hart

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?

1. Hart-tussenvlies
2. Hart-tussenspier
3. Hart-wand
4. Hart-tussenwand

Uitleggen bloed

Leerling 1: vertelt over de witte bloedcellen

Leerling 2: vertelt over de rode bloedcellen

Leerling 3: vertelt over het bloedplasma

Leerling 4: vertelt over de bloedplaatjes

Witte bloedcellen: veranderen van vorm, celkern, maken ziekteverwekkers onschadelijk, pus, gemaakt in beenmerg.

Rode bloedcellen: kleine ronde schijfjes, geen celkern, hemoglobine (rode kleur, opnemen en afgeven zuurstof, ijzer voor aanmaak nodig, weinig is bloedarmoede)

Bloedplasma: plasma-eiwitten, water, opgeloste stoffen (zouten), vervoeren zuurstof, afvalstoffen en voedingsstoffen, fibrinogeen: plasma-eiwit voor bloedstolling.

Bloedplaatjes: geen celkern, uiteengevallen cellen, bloedstolling, trombose (bloedprop in bloedvat)

Wat vind je nog lastig van
basisstof 1 t/m 4?

Oefenen

Opdracht  12, 14 en 16

Klaar? Klik verder naar de differentiatie, voor oefeningen of extra uitleg

De donderdag na de vakantie SO

https:

www.natuurinformatie.nl

https:

https:

https:

https:

https:

https: