KERN 29 en 30_Persoonsvorm verleden tijd_WOE

Zet in de tegenwoordige tijd:
Meer uitleg over de persoonsvorm (vinden) je in het KERN boek.
1 / 23
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zet in de tegenwoordige tijd:
Meer uitleg over de persoonsvorm (vinden) je in het KERN boek.

Slide 1 - Open vraag

Zet in tegenwoordige tijd:

Het haardvuur (branden) erg goed en geeft veel warmte af.

Slide 2 - Open vraag

Zet in tegenwoordige tijd:

Hij (durven) niet de Squid Game na te spelen.

Slide 3 - Open vraag

Hoofdstuk 29 en 30: persoonsvorm verleden tijd


Doel: je leert sterke en zwakke werkwoorden in de verleden tijd schrijven. Zo kun je uiteindelijk een goede tekst schrijven voor PTO 2. 

Slide 4 - Tekstslide

Overzicht persoonsvormen schrijven.
KERN 29
KERN 30
KERN 21

Slide 5 - Tekstslide

Leer je uit je hoofd, net als bij de onregelmatige werkwoorden in het  Frans en Engels.

Slide 6 - Tekstslide

Sterk werkwoord:
Klank verandert sterk.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Overleed is een:
Zwak werkwoord: klank blijft hetzelfde
Sterk werkwoord:Klank verandert sterk.

Slide 9 - Poll

Welke persoonsvorm is goed?
Hele werkwoord is 'roepen'.
Riep
Roepte

Slide 10 - Poll

Stappenplan persoonsvorm in verleden tijd schrijven

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Zet in verleden tijd:
De explosie (veroorzaken) veel schade.
Stam = veroorzaak

Slide 15 - Open vraag

De DJ (besteden) donderdag veel aandacht aan dreigberichten op Instagram.
Stam = besteed

Slide 16 - Open vraag

Ik (halen) precies op tijd de tram naar Scheveningen.
Stam = haal

Slide 17 - Open vraag


Ze (ontbijten) al om 6u15, want ze moest het eerste uur op school zijn.
Hint: sterk werkwoord.

Slide 18 - Open vraag

De politie probeerde hem aan te houden, maar hij (vluchten) net op tijd.
Stam = vlucht

Slide 19 - Open vraag

De verhuizers (laden) gisteravond alle dozen in de vrachtwagen.

Slide 20 - Open vraag

Belangrijk
Een werkwoordsvorm die je als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, eindigt nooit op -tte of -dde.
-> De verlichtte verlichte kamer.
-> De beantwoordde beantwoorde vraag.
Juiste zin: Hij beantwoordde de vraag correct. 

Slide 21 - Tekstslide

Ik vond de uitleg over de persoonsvorm in verleden tijd:
Te moeilijk, want te veel informatie.
Precies goed.
Ik snapte het, maar moet nog wel oefenen.

Slide 22 - Poll

Zelfstandig werken
Wat?
Bladzij 63: vraag 8, 9 en 10. 
Bladzij 65: vraag 7, 8, 9, 10, 11. 
Hoe lang?
Tot einde van de les.
Klaar?
Werk aan NUMO, onderdeel 'Grammatica'.

Slide 23 - Tekstslide