2f 28-01 voorbereiding op toets Schrijven 3, les 2

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


Slide 1 - Tekstslide

Als je je niet aan de regels houdt
  1.  Mondelinge waarschuwing.
  2. Naam op het bord met het 1e streepje achter je naam.
  3. 2e streepje = nablijven of uitgestuurd.

Slide 2 - Tekstslide

Programma 2F woensdag 28-01-2025

  • Laatste keer de stof herhalen.
  • Spelling oefenen.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen in je leesboek

10 minuten.

Fedor, Bram, Jana, Dex en Djoy
 mogen lezen op hun Chromebook




Slide 4 - Tekstslide

Mededeling
  • Toets Schrijven 3 > woensdag 29 januari.
  • Vandaag gaan we de laatste voorbereiding doen voor de toets.
  • Het leerblad staat in SOM2day.

Slide 5 - Tekstslide

Even het geheugen opfrissen...
Log in op Lesson up met je eigen voornaam.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de goede spelling?
A
Reeunie
B
Reeünie
C
Reünie

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de goede spelling?
A
Hondje
B
Hond'je

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de goede spelling?
A
Fototje
B
Foto'tje

Slide 9 - Quizvraag

Het apostrof (')
  • Vaak bij verkleinwoordjes (menu'tje, café'tje, foto'tje)
  • Je gebruikt een apostrof als je het woord anders verkeerd uitspreekt, kijk maar:
Hondje > geen probleem in de uitspraak.
Fototje > dat is niet wat je wil zeggen > foto'tje.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de goede spelling?
A
Ik wordt
B
Ik word
C
Ik wort

Slide 11 - Quizvraag

Draai je Chromebook om (niet dicht doen). We gaan kijken naar een video over spelling.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Uitleg dt
  • Werkwoord > worden
  • Stam (ik-vorm) > word
  • Jij = stam+t > jij wordt

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de goede spelling?
A
Jij vind
B
Jij vint
C
Jij fint
D
Jij vindt

Slide 15 - Quizvraag

Uitleg "vinden"
  • Werkwoord > vinden
  • Stam (ik-vorm) > vind
  • Jij = stam+t > jij vindt

Slide 16 - Tekstslide

Leenwoorden spellen
  • In het Nederlands zitten ook veel worden uit het Engels.  Bijvoorbeeld uploaden, Whatsappen, plannen, chatten.
  • De spelling van deze leenwoorden gaat anders dan bij de "gewone" Nederlandse woorden.
  • Kijk maar naar het filmpje...

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat is de goede spelling?
A
Ik date
B
Ik datet

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de goede spelling?
A
Jij date
B
Jij datet

Slide 20 - Quizvraag

Leenwoorden vervoegen
Voor leenwoorden gelden dezelfde regels als voor "gewone" werkwoorden, dus:

Ik > stam > date
Jij/hij/zij/het > stam+t > datet
Meervoud (Wij/jullie) > hele werkwoord > daten

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de goede spelling?
A
Zij ract
B
Zij racet

Slide 22 - Quizvraag

Leenwoorden vervoegen


Ik > stam > race
Jij/hij/zij/het > stam+t > racet
Meervoud (Wij/jullie) > hele werkwoord > racen

Slide 23 - Tekstslide

Spelling oefenen
  • Maak het blad met spellingsoefeningen.
  • Zoek de woorden waarvan je de spelling niet kent op! > woordenlijst.org
  • Je mag het samen doen (met degene naast je).
  • Klaar? Haal een nakijkblad.

Slide 24 - Tekstslide