maandag 25 oktober

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Film.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Film.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

de aandacht
  • de manier waarop je laat merken dat je aan iemand of iets denkt
  • ergens tijd voor maken
  • Zin: Wij krijgen veel aandacht van de docent. 
  • Zin: De aandacht die ik krijg, vind ik fijn.

Slide 2 - Tekstslide

achterna
  • achter iemand of iets aan
  • Zin: Ik ga mevrouw Femke achterna, ze is iets vergeten.
  • Zin: De politie gaat de dief achterna. 

Slide 3 - Tekstslide

de acteur
  • iemand die een rol speelt in een film of op toneel
  • werkwoord: acteren;  ik acteer, jij acteert, wij acteren
  • Zin: Mister Bean is een acteur.
  • Zin: Een vrouwelijke acteur is een actrice. 

Slide 4 - Tekstslide

beroemd
  • dingen of mensen die beroemd zijn, zijn heel bekend
  • heel veel mensen zijn beroemd
  • Zin: President Trump is een beroemde man. 

Slide 5 - Tekstslide

de beschrijving
  • een verhaal dat duidelijk maakt hoe iets precies is
  • of hoe je iets moet maken
  • Zin: Op het pak staat de beschrijving hoe je een appeltaart moet maken.
  • Zin: Ik weet hoe ik de wasmachine moet gebruiken, dit staat op de beschrijving.

Slide 6 - Tekstslide

Vul in:
Ik ben beroemd.

Slide 7 - Open vraag

Waar wordt het woord
achterna
goed geschreven?
A
Ik moet altijd achterna mijn broertje..
B
De hond rent de kat achterna.
C
Achterna mijn huis staat een boom.

Slide 8 - Quizvraag

Waar wordt het woord
de aandacht
goed gebruikt?
A
In deze film hebben ze veel aandacht voor de acteur.
B
Het jongen vraagt veel aandacht.
C
Het aandacht is voor mij.

Slide 9 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
beroemd

Slide 10 - Open vraag

Waar wordt het woord
de acteur
goed gebruikt?
A
De acteur is een vrouw.
B
In deze film spelen heel veel acteur.
C
He, daar is die acteur, hij heet Mister Bean.

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Tekstslide

In de ........................... van de televisie staat hoe hij werkt.

Slide 13 - Open vraag

Deze man is heel ..................., hij heeft in heel veel films gespeeld.

Slide 14 - Open vraag

De kat gaat de hond...................

Slide 15 - Open vraag

Ik geef veel ................... aan mijn zusjes.

Slide 16 - Open vraag

Ik ben geen ...................., ik ben een actrice.

Slide 17 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: de aandacht, achterna, de acteur, beroemd en de beschrijving

Slide 18 - Tekstslide