Carnavalsquiz 2022
1 / 38
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je al van Carnaval?
Slide 3 - Open vraag
Wat betekent het woord "carnaval"?
A
Apenzuiplap
B
Festivalkleed
C
Vaarwel het vlees
D
Iedereen is er bij
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
Wanneer werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
Gouden eeuw
B
Middeleeuwen
C
prehistorie
D
1950
Slide 6 - Quizvraag
Wie is de baas tijdens carnaval?
A
Mevrouw Elbers
B
alle kinderen
C
Prins Carnaval
D
Prinses Carnaval
Slide 7 - Quizvraag
Houdt mevrouw Elbers van carnaval?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Wie zou een goede prins/prinses carnaval zijn uit deze klas?
Slide 9 - Woordweb
Hoe ga jij verkleed deze Carnaval?
Slide 10 - Open vraag
Hoe heet Den Bosch in de carnavalsperiode?
A
Oeteldonk
B
Watergat
C
Waaienburg
D
Lampengat
Slide 11 - Quizvraag
Hoe lang duurt de vastentijd?
A
10 dagen
B
30 dagen
C
4 dag
D
40 dagen
Slide 12 - Quizvraag
Hoe groet je iemand tijdens carnaval?
A
Hello, hello
B
Goedendag
C
Alaaf!
D
hihahahi
Slide 13 - Quizvraag
Wat deed men aan het eind van de winter?
A
heel veel eten
B
lang uitslapen
C
naar het strand gaan
D
boze geesten verjagen
Slide 14 - Quizvraag
Op welke dag is carnaval afgelopen?
A
zondag
B
dinsdag
C
maandag
D
woensdag
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet de voorjaarsvakantie met een andere naam?
A
Carnavalsvakantie
B
Krokusvakantie
C
Paasvakantie
D
Lentevakantie
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
Hoeveel inwoners heeft Brazilië?
A
minder dan 200 miljoen
B
200 miljoen
C
100 miljoen
D
meer dan 200 miljoen
Slide 18 - Quizvraag
Hoe lang vieren ze carnaval?
A
6 dagen
B
2 weken
C
1 week
D
meer dan 1 week
Slide 19 - Quizvraag
In welk werelddeel ligt Brazilië?
A
Zuid-Amerika
B
Noord-Amerika
C
Afrika
D
Europa
Slide 20 - Quizvraag
Waar wordt carnaval in Nederland het meest gevierd?
A
Overal in Nederland.
B
In Dronten.
C
In het zuiden van het land.
Slide 21 - Quizvraag
Hoe noemen ze carnaval in Limburg?
A
Carnaval
B
Kernevel
C
Vastelaovend
D
Vastenavond
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
Slide 24 - Quizvraag
Wat zou je na carnaval moeten doen volgens de katholieken?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan
Slide 25 - Quizvraag
Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst
Slide 26 - Quizvraag
Welke stad heet
Kruikenstad?
Kruikenstad?
A
Tilburg
B
Oosterhout
C
Etten Leur
D
Den Bosch
Slide 27 - Quizvraag
Hoe heet deze band?
A
leeggeblazen
B
opgeblazen
C
afgeblazen
D
uitgeblazen
Slide 28 - Quizvraag
Uit welke stad komt deze
zanger?
zanger?
A
Roosendaal
B
Breda
C
Etten Leur
D
Eindhoven
Slide 29 - Quizvraag
Uit welke stad
komt dit nummer?
komt dit nummer?
A
Breda
B
Oosterhout
C
Roosendaal
D
Tilburg
Slide 30 - Quizvraag
Welke stad heet
Lampegat?
Lampegat?
A
Klundert
B
Best
C
Oudenbosch
D
Eindhoven
Slide 31 - Quizvraag
Waarom is het getal 11 het gekkengetal?
A
Het getal elf is ongelijk en staat voor de elfde bladzijde uit de bijbel, daar gebeuren veel gekke dingen
B
Het is het getal van de narren en gekken
C
Carnaval begon bij 11 broeders die knettergek waren
Slide 32 - Quizvraag
Vanavond ga ik scoren, het beest in mij gaat...
A
Los
B
Hard
C
Vast
D
Goed
Slide 33 - Quizvraag
Kraantje pappie heeft een liedje. Dit liedje heet welkom in de ....
A
Kroeg
B
Feesttent
C
Stad
D
Carnavalstent
Slide 34 - Quizvraag
Ik zie ze links, ik zie ze rechts. Ik krijg er geen genoeg van ik ben knotsknettergek. Wat ziet snollebollekes in dit nummer?
A
Biertjes
B
Vrouwkes
C
Vlaggen
D
Ballonnen
Slide 35 - Quizvraag
Zelf vier ik Carnaval...
A
NOOIT, ik vind er niks aan
B
NOOIT, ik mag niet van thuis
C
ALTIJD, ik wil elk feest meemaken
D
SOMS, alleen als er een leuk feest is
