In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Onjuiste inversie in de Nederlandse taal
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Doel van de les
Aan het einde van deze les weet je wat bedoeld wordt met onjuiste inversie in de Nederlandse taal en je weet hoe je zinnen met onjuiste inversie grammaticaal moet maken.
Slide 2 - Tekstslide
Leg het doel van de les uit aan de studenten.
Wat weet je al over onjuiste inversie in de Nederlandse taal?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is inversie?
Inversie is wanneer de normale woordvolgorde in een zin wordt omgedraaid.
Slide 4 - Tekstslide
Definieer inversie.
Wat is onjuiste inversie?
Onjuiste inversie is wanneer de woordvolgorde in een zin onjuist wordt omgedraaid.
Slide 5 - Tekstslide
Leg uit wat onjuiste inversie is.
Voorbeeld 1
Onjuist: 'Nooit ik ga naar de winkel.' Correct: 'Ik ga nooit naar de winkel.'
Slide 6 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van onjuiste inversie en laat de studenten het corrigeren.
Voorbeeld 2
Onjuist: 'Gisteren hij heeft een boek gelezen.' Correct: 'Hij heeft gisteren een boek gelezen.'
Slide 7 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van onjuiste inversie en laat de studenten het corrigeren.
Voorbeeld 3
Onjuist: 'Altijd zij komt op tijd.' Correct: 'Zij komt altijd op tijd.'
Slide 8 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van onjuiste inversie en laat de studenten het corrigeren.
Waarom is het belangrijk?
Het is belangrijk om juiste woordvolgorde te gebruiken omdat het de betekenis van de zin kan veranderen.
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit waarom het belangrijk is om de juiste woordvolgorde te gebruiken.
Oefening 1
Verbeter de volgende zin: 'Soms ik kijk naar films.'
Slide 10 - Tekstslide
Geef de studenten een zin om te corrigeren.
Oefening 2
Verbeter de volgende zin: 'Nooit zij komt te laat.'
Slide 11 - Tekstslide
Geef de studenten een zin om te corrigeren.
Oefening 3
Verbeter de volgende zin: 'Hier ik woon al jaren.'
Slide 12 - Tekstslide
Geef de studenten een zin om te corrigeren.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 14 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 15 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.