In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Terugblik les
Uitleg nieuwe theorie
Aan het werk
Doel
Aan het einde van de les:
- weet iedereen wat een zinsdeel is;
- weet iedereen wat een persoonsvorm;
- heeft iedereen geoefend met de persoonsvorm en zinsdelen;
Wat is een zinsdeel?
Wat is een persoonsvorm?
Op welke (drie) manieren kun je de persoonsvorm vinden?
1. Vraagproef
2. Tijdsproef (tt - vt)
3. Getalsproef (meervoud - enkelvoud)
1. De woorden die samen voor de persoonsvorm kunnen staan.
2. Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de zin verandert.
Josefien wil zaterdag graag winkelen.
Haar klasgenoten wilden liever uitslapen.
Vorig jaar | heb | ik | voor mijn vrienden | een damtoernooi | georganiserd.
1.
een taart / bij Jim / mijn nichtjes en ik / gisteren / gebakken / voor oma/ hebben