Cum finem oppugnandi nox fecisset,
Iccius Remus,
summa nobilitate et gratia inter suos,
qui tum oppido praeerat,
unus ex iis, qui legati de pace ad Caesarem venerant,
nuntium ad eum mittit,
nisi subsidium sibi submittatur,
sese diutius sustinere non posse.
Toen de nacht een einde had gemaakt aan het bestormen, stuurt Iccius, één van de Remen,
van de hoogste adel en invloed onder de
zijnen,
die toen de leiding had over de stad,
een van hen, die als gezanten over vrede
naar Caesar waren gekomen,
een bode naar hem,
(die zei dat) als er geen hulp aan hen ter ondersteuning wordt gestuurd,
zij het niet langer konden uithouden.