H7 deel 1 mavo 4 2020 vanalles

Chapitre 7
Rendez-vous au Maroc!
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Chapitre 7
Rendez-vous au Maroc!

Slide 1 - Tekstslide

Sur la table....
* TES LIVRES: 
Livre de textes 
livre d'exercices B

* TON CAHIER
* TA TROUSSE
* TON ORDINATEUR

Slide 2 - Tekstslide

Sur la table....
* TES LIVRES: 
Livre de textes 
livre d'exercices B

* TON CAHIER
* TA TROUSSE

Slide 3 - Tekstslide

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  78 et 79

Livre d'exercices B
page 66 jusqu'au 68





Slide 4 - Tekstslide

Planning d'aujourd'hui
*    I                           : Parler français
*   H                           : Herhalen en maken
Livre de textes          : page 78 et 79  
Livre d'exercices       : page 62 jusqu'au 68

  




Slide 5 - Tekstslide

Parler français!

Slide 6 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 7 - Tekstslide

Au travail
Wat          : Maken H opdracht 31 c en 31 d  
Hoe          : Lees eerst goed de vraag 
Wie          :  Je werkt zelfstandig en alleen in stilte (ZS)
Tijd           :  8 minuten
Klaar        : Maken 32 a en b
Klaar        : Maken 33
Resultaat : Samen bespreken.


Slide 8 - Tekstslide

Les devoirs

Slide 9 - Tekstslide

Feuillettez le livre!
Quel est le sujet?
Quels sont les buts?

Slide 10 - Tekstslide

Quel est le sujet?

Slide 11 - Woordweb

Quels sont les buts?

Slide 12 - Woordweb

Carte de Maroc

Slide 13 - Tekstslide

SPÉCIALITÉS DE MAROC

Slide 14 - Tekstslide

Maroc, les studios de cinéma

Slide 15 - Tekstslide

Astérix & Obélix.

Slide 16 - Tekstslide

Maroc, un pays divers.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Résumé
Maroc / Marrakech!
Les activités: film / concert
Les verbes vouloir et pouvoir
Prendre un rendez-vous
Aller au restaurant
Commander des plats
les conditionnel (zouden)

Slide 19 - Tekstslide

Planning

Eerst woordenlijst E en F

F: samen (digitale werkboek)

E: huiswerk (digitale werkboek)


Slide 20 - Tekstslide

Est-ce que tu as fait de la cuisine en Noël?
Antwoord in het Frans met een hele zin.

Slide 21 - Woordweb

Vertaal de volgende zin in het Frans: Mijn lievelingsgerecht is...

Slide 22 - Open vraag

Nomme quelques plats en français!

Slide 23 - Woordweb

Est-ce que tu as assisté déjà à un concert?

Slide 24 - Woordweb

Quelle est ta musique préférée?

Slide 25 - Woordweb

Welke dagen van de week ken je in het Frans?

Slide 26 - Woordweb

Quel jour?
Les jours de la semaine

Slide 27 - Tekstslide

À quelle heure?
Les heures:

À huit heures
À huit heures  et quart
À huit heures et demi
À huit heures moins le quart

Slide 28 - Tekstslide

Parler français
Hoe vraag je: 
*Heb je zin om (kies een datum) naar het festival te gaan?
* En vrijdag, gaan we dan samen naar het schoolfeest?  
* Hoe jullie erheen gaan, hoe laat jullie vertrekken en groet.
Hoe zeg je:
* dat je niet kunt.
* Ja leuk, we gaan er samen heen.
* dat jullie met de bus kunnen gaan, jullie vertrekken om half vier en groet.

Slide 29 - Tekstslide

Tu as envie d'aller au festival samedi prochain?
         Désolé(e), samedi prochain je ne peux pas.

Slide 30 - Tekstslide

Et vendredi, on va ensemble à la fête de l'école?
Oui super, on y va ensemble.

Slide 31 - Tekstslide

On y va comment?
On peut y aller en bus.

Slide 32 - Tekstslide

On part à quelle heure?
La fête commence à quatre heures.

Slide 33 - Tekstslide

À vendredi alors!
À plus!

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht: vervoeg het werkwoord vouloir in de présent.

Slide 35 - Woordweb

Vervoeg het werkwoord pouvoir in het Frans in de présent.

Slide 36 - Woordweb

Vervoeg vouloir en pouvoir, gebruik de volgende tijden:
1. De passé composé    dus de vtt      voorbeeld: ik heb gewerkt
2. De imparfait                  dus de ovt     voorbeeld: ik werkte
3. De futur                            dus de tt        voorbeeld: ik zal werken

Slide 37 - Tekstslide

Parler français
Hoe vraag je: 
* Heeft u een tafel gereserveerd? Wilt u iets drinken?
* Heeft u liever vlees of vis?  Heeft u een keuze gemaakt?
* Heeft het gesmaakt?
Hoe zeg je:
* Ja, ik heb gereserveerd op naam van.....  * Voor mij een cola, alstublieft.
* Ik heb liever vlees. * Als voorgerecht zou ik graag soep willen.
* Ja, het was heel lekker / Nee, het was niet lekker.

Slide 38 - Tekstslide

Vous avez réservé une table?
Oui, j'ai réservé au nom de .......

Slide 39 - Tekstslide

Vous voulez boire quelque chose?
Pour moi, un coca  vous plaît. 

Slide 40 - Tekstslide

Vous préférez la viande ou le poisson?
Je préfère la viande.

Slide 41 - Tekstslide

Quelle attraction est moins chère?
Le jeu de piste est moins cher que le musée.




Slide 42 - Tekstslide

Vous avez choisi?
Comme entrée, je voudrais de la soupe.

Slide 43 - Tekstslide

Ça a été?
Oui, c'était très bon.
Non, ce n'était pas bon.

Slide 44 - Tekstslide

Afsluitende begroeting!
À tout à l'heure
Au revoir
À bientôt
À plus
À vendredi
À ce soir
À demain

Slide 45 - Tekstslide

Welke tijden ken je allemaal?
Bijvoorbeeld: de tt
tegenwoordige tijd (présent)

Slide 46 - Woordweb

4 tijden
Présent                    (tegenwoordige tijd)      ik eet, ik werk,  ik ben, ik wil

Passé composé   (voltooid tegenwoordige tijd)  ik heb gegeten,
                                                          ik heb gewerkt,  ik ben geweest, ik heb gewild.

Imparfait               (onvoltooid verleden tijd) Ik at, ik werkte, ik was, ik wilde

Futur                       (de toekomende tijd) ik zal eten, ik zal werken, ik zal zijn,
                                                                                                                                  ik zal willen

Slide 47 - Tekstslide

Je wint de jackpot.
Wat zou je met dat geld willen doen?

Slide 48 - Woordweb

Vertaal: Ik zou graag een groot huis willen kopen.

Slide 49 - Open vraag

Résumé

Start deel 2 hoofdstuk 7
Kijk- en luistertoets

SE II is repetitie hoofdstuk 7 met tekst

Zie magister voor data en inhoud.


Slide 50 - Tekstslide