Ik zie jou drama les 2

• Drama
• MBO
• Studiejaar 1

DRAMA | LES 2

Ik zie jou! 

observeren 

Doelstelling

Aan het einde van de les weet je wat observeren is en het verschil tussen objectief en subjectief. 

Aan het einde van de les weet je wat mondelinge rapportage is.

Observeren

Observeren

Observeren kun je omschrijven als het bewust, doelgericht en systematisch waarnemen, registreren en interpreteren van gedrag.  

Observeren doe je altijd een bepaalde periode.

Waarnemen en observeren; wat is het verschil?

Opdracht: schrijf op wat je ziet

Waarnemen is wat je continu onbewust ziet. Observeren is bewust informatie verzamelen

Waarnemen en observeren wat is het verschil?

Opdracht: Schrijf alle gele voorwerpen op.

Verschil waarnemen en observeren

• Waarnemen: Met je zintuigen --> hersenen geven betekenis
• Observeren: Bewust en doelgericht waarnemen. Je wilt een vraag beantwoord hebben. 

Objectief en subjectief

• Iets is objectief als het onafhankelijk is van de mening van mensen, als er geen interpretatie bij nodig is.​

• Subjectief is wanneer je iets rapporteert dat beïnvloed wordt door persoonlijke meningen, belangen of ideeën

Objectief en subjectief

• Objectief: Feitelijk 
• Subjectief: Meningen en gedachten

Oefening: Schrijf op wat je als eerste ziet.

Wat zag je? 

Objectieve of subjectieve  waarneming

Objectief; waarneembaar gedrag, feiten.

Subjectief; gedrag meteen interpreteren. 

Valkuilen:

• je eigen mening
• emotionele betrokkenheid
• vooroordeel  
• projectie

opdracht 

Heb je al eens eerder geobserveerd? Met welk doel?

 Bekijk het filmpje op de volgende dia:

• Met welk doel ga je het filmpje observeren?                                                           bv. welke activiteiten doet Max in het filmpje. 
• Voer de observatie uit. 

Opdracht Objectief rapporteren

1. Lees de rapportage​
2. Welke observatie is objectiever en waarom? 
3. Welke woorden/zinnen maakt de observatie subjectief? schrijf op!
   

Rapportage student 1

Rapportage student 2

Job pakt de bal van de grond en loopt naar Seb.
Hij kijkt Seb boos aan en geeft hem een duw. Hij is duidelijk gefrustreerd over de situatie die net plaatsvond.

Hierboven lees je een deel van een observatie. Is dit objectief of subjectief beschreven?

1. Objectief
2. Subjectief

liedje uitbeelden/observeren

1. Ga in een binnen/buiten kring tegenover elkaar staan.

2. De binnen kring gaat het liedje zonder zingen/praten uitbeelden.

3. De buiten kring gaat raden. 

Oefening objectief & subjectief

1. Ga in een binnen/buiten kring tegenover elkaar staan.
2. Zeg tegen de student tegen over je iets objectiefs over zijn verschijning​
3. Zeg tegen de volgende student tegen over je, iets subjectiefs over zijn/haar verschijning.

Observatiemethoden

• Participerend observeren: je neemt zelf deel aan de handelingen. 
• Niet-participerend: je bent toeschouwer, gezien/ongezien
• Ongestructureerde observatie: vindt plaats zonder vooraf gemaakte regels of afspraken. 
• Gestructureerde observatie: vooraf regels en criteria gesteld. (wat hebben we net gedaan?)

Rapporteren 

*Door het vastleggen van je gegevens kun je er op een later moment nog eens naar kijken en er conclusies uit trekken. 

*Uit jouw observaties en de gegevens uit het leerlingvolgsysteem kunnen doelen voor activiteiten voortkomen. 

*Ook zijn de gegevens zo inzichtelijk voor je collega’s en kan het een hulpmiddel zijn in een gesprek met bijvoorbeeld ouders of specialisten in zorg en opvoeding.

Mondeling of schriftelijk rapporteren

Mondeling rapporteren: meestal spontaan als je aan het werk bent.  

Schriftelijke rapportage: leg je de gegevens zwart op wit vast. Meestal maak je de rapportage in een digitaal systeem.  Voordelen; bewaard voor later, voorkomt dat informatie over het hoofd gezien wordt.

Mondelinge rapportage 

We verdelen de klas in 2 groepen. 

Groep 1 krijgt het jongentje met beer. (filmpje 1)

Groep 2 krijgt het jongentje met taartjes. (filmpje 2)

Na het filmpje: Vertel aan je klasgenoot van de andere groep wat je hebt gezien op het filmpje. 

Doelstelling behaald?

Aan het einde van de les weet je wat observeren is en het verschil tussen objectief en subjectief. 

Aan het einde van de les weet je wat mondelinge rapportage is.

Afsluiting: reflectie

• Hoe heb je deze les ervaren?
• Wat vond je het leukst aan de les?
• En wat het minst?
• Wat heb je geleerd?