10.2 Krachten

• Science
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

10.2 Krachten

Leerdoelen 10.2

- Je kan verschillende krachten benoemen en uitleggen wat een kracht kan doen

- Je kan uitleggen hoe we een kracht kunnen meten

- Je kan krachten tekenen

Soorten krachten

Welke krachten zie je?

Zwaartekracht

Veerkracht

Spierkracht

Welke krachten zie je?

Spierkracht

Veerkracht

Welke krachten zie je?

Spierkracht

Zwaartekracht

Wrijvingskracht 

Welke krachten zie je?

Magnetische kracht

Soorten krachten

Spierkracht: kracht die door mens en dier wordt gebruikt om te bewegen

Zwaartekracht: aantrekkingskracht van de aarde

Wrijvingskracht: verzamelnaam voor allerlei tegenwerkende krachten

Veerkracht: kracht van een opgewonden of uitgerekte veer

Kleefkracht: kracht waardoor dingen aan elkaar plakken

Windkracht: kracht die wordt uitgeoefend door wind

Spankracht: kracht tussen en in de vezels van een touw die door trek ontstaat

Deze krachten moet je dus ook kunnen herkennen in voorbeelden

Een paardrijder springt met het paard over een horde.

Welke kracht is hier niet aanwezig?

1. Zwaartekracht
2. Wrijvingskracht
3. Spierkracht
4. Kleefkracht

Wat kan een kracht (F) doen?

Wat kan een kracht (F) doen?

• de snelheid groter of kleiner maken

• de richting van een  beweging veranderen

• de vorm van een voorwerp veranderen

Huiswerk

10.2

KGT: Opdracht 1 t/m opdracht 8

H/V: Opdracht 1 t/m opdracht 6

Krachten meten

Krachtmeter: instrument waarmee je de grootte van een kracht meet

Schaal: hierop kan je aflezen hoe groot iets is

Newton: eenheid van kracht --> 1kg = 10N

Meetbereik: gebied tussen de hoogste en laagste waarde waarin een

meetinstrument kan meten

Hoe meet je kracht?

Eenheid = N (Newton)

Rekensom zwaartekracht: 

Zwaartekracht (in N) = massa (in kg) x 10

Voorbeeld: Lichaam (massa) 50 kg = 50 X 10 = 500 N

Je kat weegt 4 kg. Hoeveel N is dat?

Hoe teken je een kracht (F)?

Aangrijpingspunt (punt vanuit waar de kracht werkt)

Richting (richting van de kracht)

Lengte (grootte van de kracht)

Hoe teken je een kracht?

Schaal: 1 cm = 100 N (4cm x 100 = 400N)

Schaal:

Kracht tekenen

Richting: geeft aan waar de kracht naartoe werkt

Grootte: geeft aan hoe groot een kracht is

Aangrijpingspunt: het punt van waaruit een kracht 

werkt

Huiswerk

10.2

KGT: Opdracht 9 t/m opdracht 19

H/V: Opdracht 7 t/m opdracht 19