In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Het netvlies en de hersenen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Het netvlies
Gele vlek: centrale deel netvlies met alleen kegeltjes.
Hiermee kun je het scherpst zien.
Blind vlek: plek waar de bloedvaten en axonen het oog verlaten. Met dit stuk netvlies kun je niet zien.
Slide 3 - Tekstslide
Bouw van het netvlies
Slide 4 - Tekstslide
Door de blinde vlek zie ik
A
een deel van het buitenste gezichtsveld niet
B
een deel van het binnenste gezichtsveld niet
C
voor een deel van het buitenste gezichtsveld geen diepte
D
voor een deel van het binnenste gezichtsveld geen diepte
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Staafjes Kegeltjes
Lichtgevoeligheid hoog
Zwart/ wit
Meerdere staafjes per zenuwcel (wazig beeld)
Buiten gele vlek
Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt
Lichtgevoeligheid laag
Kleuren (groen, blauw, rood)
Eén zenuwcel per kegeltje (scherp beeld)
Vooral in gele vlek
Geven neurotransmitter af als er GEEN licht op valt
Slide 7 - Tekstslide
Staafjes - rhodopsine
Rhodopsine valt uiteen in retinal en opsine als er licht op valt.
Signaalcascade (waterval) -> Na+ poorten
sluiten -> hyperpolarisatie -> hoeveelheid
neurotransmitter daalt.
Lage prikkeldrempel -> er is maar weinig
licht nodig om rhodopsine uiteen te laten vallen.
Slide 8 - Tekstslide
Staafjes - rhodopsine
Na belichting wordt rhodopsine weer terug-
gevormd en kan het staafje weer opnieuw
belicht worden.
Nachtblindheid: terugvorming rhodopsine is
verstoord - duurt langer.
Slide 9 - Tekstslide
Staafjes - pixels
Veel staafjes geven samen informatie door
aan één oogzenuwcel.
Hierdoor wordt de zenuwcel snel geprikkeld,
er hoeft maar één staafje de prikkeldrempel te
bereiken.
Je kunt alleen niet erg scherp zien -> laag
scheidend vermogen.
Slide 10 - Tekstslide
Verschillende typen schakelingen
Laag scheidend vermogen
Slide 11 - Tekstslide
Kegeltjes - fotopsine
Fotopsine valt uiteen als er licht op valt. Signaalcascade (waterval) -> Na+ poorten sluiten -> hyperpolarisatie -> hoeveelheid neurotransmitter daalt.
Hoge prikkeldrempel -> er is veel licht nodig om fotopsine uiteen te laten vallen.
Slide 12 - Tekstslide
Kegeltjes - fotopsine
Drie verschillende vormen van fotopsine:
gevoelig voor blauw, groen of rood licht.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Kleurenblindheid
Slide 15 - Tekstslide
Kleurenblindheidsbril
Filtert de golflengtes waar de grootste overlap zit uit het spectrum.
Er daardoor meer onderscheid tussen rood en groen en de kegeltjes reageren hier daarom verschillend op -> meer kleuren.
Slide 16 - Tekstslide
Kegeltjes - pixels
Kegeltjes zitten maar met enkelen op één
neuron geschakeld.
Hierdoor kun je met je kegeltjes scherp zien.
Vooral in de gele vlek is de dichtheid kegeltjes
hoog -> hoog scheidend vermogen.
Slide 17 - Tekstslide
In de BINAS kan ik de bouw van het netvlies zien in tabel