In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de regelmaat in de tabel ?
A
10
B
20
C
15
D
60
Slide 3 - Quizvraag
De regelmaat in de afbeelding is?
A
+60
B
-20
C
+20
D
-60
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het bedrag per t-shirt kosten in € = 2,50 + 5 x aantal t-shirts
A
2,50
B
7,50
C
5
D
12
Slide 5 - Quizvraag
Ik bestel 10 t-shirts hoeveel moet ik betalen? kosten in € = 2,50 + 5 x aantal t-shirts
A
50
B
7.50
C
2.50
D
52.50
Slide 6 - Quizvraag
Ik bestel 5 t-shirts hoeveel moet ik betalen? kosten in € = 2,50 + 5 x aantal t-shirts
A
27.50
B
5
C
2.50
D
25.00
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het vaste bedrag in de volgende formule kosten in € = 6 + 50t
A
50
B
6
C
56
D
44
Slide 8 - Quizvraag
Joost heeft een bijbaantje op de markt. Hij berekent zijn inkomsten met de formule: Inkomsten in € = 5 + 3 x tijd in uren
Wat is in deze formule het begingetal?
A
Inkomsten in €
B
5
C
3
D
Tijd in uren
Slide 9 - Quizvraag
Voor een taxirit betaal je een instaptarief van € 4,50.
Per kilometer betaal je € 1,25.
Wat moet waar op de puntjes komen te staan in de formule?
Prijs in €
afstand in km
1,25
4,50
Slide 10 - Sleepvraag
Hoe maak je de formule korter kosten in € = 12 + 4 x aantal t-shirts
A
kosten in € = 12 + 4 x a
B
kosten in € = 12 + 4a
Slide 11 - Quizvraag
Yesss, ik begrijp dit tot nu toe!
😒🙁😐🙂😃
Slide 12 - Poll
Als er een + in de som staat dan is getal er achter een stijggetal, staat er een - in de som dan is het getal er achter een daalgetal
Slide 13 - Tekstslide
Loon = 15 + 7,50 x tijd in uren Spreken we bij 7,50 over een daal- of stijggetal?
A
daalgetal
B
stijggetal
Slide 14 - Quizvraag
noteer het stijggetal kosten in € = 2,50 + 5 x aantal t-shirts
A
5
B
2,50
Slide 15 - Quizvraag
Lengte kaars = 15 - 7,50 x tijd in uren
Is hier spraken van een daal- of stijggetal
A
daalgetal
B
stijggetal
Slide 16 - Quizvraag
reistegoed in € = 25 - 1a Nu wordt de prijs per km 2 euro duurder wat is dan je formule?
A
reistegoed in € = 27 - 1a
B
reistegoed in € = 25 -3a
Slide 17 - Quizvraag
kosten in € = 2 + 0,10 x aantal foto's
Ik bestel 20 foto's hoeveel moet ik betalen? Bereken met je rekenmachine
A
2
B
niks
C
4
D
40,10
Slide 18 - Quizvraag
kosten in € = 2 + 0,10 x aantal foto's
Ik bestel 40 foto's hoeveel moet ik betalen? Bereken met je rekenmachine
A
6
B
2
C
42,10
D
0,10
Slide 19 - Quizvraag
kosten in € = 2 + 0,10 x aantal foto's
Ik bestel 10 foto's hoeveel moet ik betalen? Bereken met je rekenmachine
A
2
B
12,10
C
10
D
3
Slide 20 - Quizvraag
Hoe maak je de formule kleiner gewicht in kg = 128 + 27 x aantal maanden
A
Gewicht in kg = 128 + 27 x a
B
Gewicht in kg = 128 + 27a
C
geen van de antwoorden zijn goed
Slide 21 - Quizvraag
Maak de formule kleiner huurprijs in € = 15 + 5 x tijd in dagen
A
huurprijs in € = 15 + 5t
B
huurprijs in € = 15 +5xt
Slide 22 - Quizvraag
Vul in: Mevr Oorsprong heeft reistegoed van €50. Haar kilometerprijs is €0,14 Oude formule reistegoed in € = 50 - 0,14a Nu wordt de kilometerprijs 0,06 duurder Wat is de formule?