Kapitel 17

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Sorry, aber (ik heb) keine Lust.

Slide 6 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Vielleicht (hebben zij) noch Zigaretten.

Slide 7 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Hey, (hebben jullie) noch Zigaretten?

Slide 8 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Nein, (we hebben) keine Zigaretten.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Hallo, (heb jij) vielleicht Kleingeld?

Slide 10 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Ich glaube, (ik ben) fast fertig.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Mike sagte, (jij bent) gut in Deutsch.

Slide 12 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Stimmt das, (ben jij) gut in Deutsch?

Slide 13 - Open vraag

Vertaal het woord tussen de haakjes:
Ich weiß, dass er besser (is).

Slide 14 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Ich glaube, (we zijn) die besten!

Slide 15 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Glaubt ihr, dass (jullie) die besten (zijn).

Slide 16 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Frau Wesselink, (bent u) Direktorin?

Slide 17 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen de haakjes:
Mike (is) mein Freund.

Slide 18 - Open vraag

Vertaal het woord tussen de haakjes:
Englisch (is) mein Lieblingsfach.

Slide 19 - Open vraag

Vertaal het woord tussen de haakjes:
Nase und Deutsch (zijn) meine Lieblingsfächer.

Slide 20 - Open vraag

Kan je de:
vergrotende en 
overtreffende trap nog?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Vul de vergrotende trap in van:
nett -

Slide 27 - Open vraag

Vul de vergrotende trap in van:
klein -

Slide 28 - Open vraag

Vul de vergrotende trap in van:
lieb -

Slide 29 - Open vraag

Vul de OVERTREFFENDE trap in van:
nett - netter -

Slide 30 - Open vraag

Vul de OVERTREFFENDE trap in van:
klein - kleiner -

Slide 31 - Open vraag

Vul de OVERTREFFENDE trap in van:
lieb - lieber -

Slide 32 - Open vraag

Vul de OVERTREFFENDE trap in van:
dick - dicker

Slide 33 - Open vraag

Vul de OVERTREFFENDE trap in van:
cool - cooler -

Slide 34 - Open vraag

Vul de OVERTREFFENDE trap in van:
klug - klüger -

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide