Over Taal - trappen van vergelijking en tegenstellingen

Nederlands
Tegenstellingen 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Tegenstellingen 

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van les weet je wat een tegenstelling is en kan je hier voorbeelden van noemen. 

  1.  Voorkennis: kun je voorbeelden noemen van tegenstellingen?
  2. Uitleg: tegenstellingen en trappen van vergelijking
  3.  Afsluiten: tegenstellingen en trappen van vergelijking.

Slide 2 - Tekstslide

tegenstelling

Slide 3 - Woordweb

Maak zelf een trap van vergelijking.

Slide 4 - Open vraag

Tegenstellingen
Wanneer je een woord niet begrijpt in een tekst, kun je verder of terug lezen om het tegenovergestelde van dat woord te vinden.

arm - rijk
actief - passief
daarna - daarvoor
gekreukeld - gestreken

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het tegenovergestelde van fijn?
A
saai
B
grof
C
onhandig
D
dof

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van het woord nodig?

Slide 7 - Open vraag

Trappen van vergelijking
Je maakt zo'n rijtje door -er en -st achter het eerste woord te schrijven. 
laag - lager - laagst
scheel - scheler - scheelst
rood - roder - roodst

Slide 8 - Tekstslide

Wat moet er op de puntjes staan?
kwaad - ........... - kwaadst
A
kwaader
B
kwadder
C
kwader
D
kwaadder

Slide 9 - Quizvraag

Vul aan: groot - ................ - ............... .

Slide 10 - Open vraag

Vragen?
VRAGEN?

Slide 11 - Tekstslide