AK5 nabeschouwing

De Europese Unie 
(EU)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

De Europese Unie 
(EU)

Slide 1 - Tekstslide

Zit Nederland in de EU?
A
Nee
B
Ja

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel landen in Europa gebruiken euro?
A
14
B
20
C
9
D
Allemaal

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel landen zitten in de EU?
A
54
B
36
C
27
D
16

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel sterren zit er op de Europese vlag?
A
10
B
13
C
17
D
12

Slide 5 - Quizvraag

Welke landen zitten niet in de EU?
A
Nederland
B
Oekraïne
C
IJsland
D
Litouwen

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer is de Europese Unie opgericht
A
1993
B
1876
C
1753
D
1621

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer is Engeland uit de eu opgericht?
A
2019 20 mei
B
1738 10 mei
C
2021 28 januari
D
31 januari 2020

Slide 8 - Quizvraag

Welke 6 landen hebben de Europese Unie opgericht?
A
Frankrijk, Kroatië, Slowakijë, Zweden, Polen en Spanje.
B
België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland.
C
Denemarken, Griekenland, Hongarije, Finland, Nederland en Italië.
D
Bulgarijë, Litouwen, Oostenrijk, Portugal, Tsjechië en Duitsland.

Slide 9 - Quizvraag

welk land gebruikt geen euro
A
Nederland
B
Letland
C
egypte
D
Italië

Slide 10 - Quizvraag

sinds wanneer mag je geen plastic rietjes in de eu
A
22 oktober 2017
B
5 juli 2020
C
5 mei 2019
D
3 juli 2021

Slide 11 - Quizvraag

wanneer is de euro ingevoerd in de eu
A
4 januari 1999
B
1 juni 1997
C
13 mei 2004
D
1 januari 1999

Slide 12 - Quizvraag

Hoe hebben ze gedaan dat Engeland uit de eu ging
A
door een koning
B
door dat de mensen mochten gaan stemmen
C
door de president
D
door een baby

Slide 13 - Quizvraag

Waarom hebben de Eu besloten de plastic verpakkingen te verminderen
A
zodat we boos werden
B
omdat er teveel geld koste
C
omdat papier goed koper is
D
door plastic soep

Slide 14 - Quizvraag

Waarom hebben ze de eu gemaakt
A
omdat ze dat wilde
B
door dat het makkelijker is dan elk land zeggen
C
zodat het meer stabiel word
D
omdat de landen dat wilde doen

Slide 15 - Quizvraag

welke kleur is de vlag
A
groen met paars
B
geel met blauw
C
zwart met blauw
D
oranje met blauw

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel officiële talen heeft de EU
A
32
B
14
C
16
D
24

Slide 17 - Quizvraag

welk land is het nieuwst toegevoegd aan de Eu
A
Kroatië
B
nederland
C
Amerika
D
Groenland

Slide 18 - Quizvraag

Hoe vaak worden er Europese verkiezingen gehouden
A
om de 2dagen
B
om de 10 jaar
C
om de 5 jaar
D
om de 4 jaar

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het kleinste land in de Europese Unie?
A
Frankrijk
B
Slovenië
C
Luxemburg
D
Malta

Slide 20 - Quizvraag

Na welke oorlog werd de Europese Unie opgericht?
A
na de 2 de wereld orlog
B
1969
C
1923
D
na de 1 wereld orlog

Slide 21 - Quizvraag

Hoevel leden telt het Europees Parlement?
A
1
B
700
C
305
D
705

Slide 22 - Quizvraag

wat is het volkslied van de EU?
A
we are the champions
B
ode an die freude
C
things can only get better
D
Wilhelmus

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel mensen wonen er naar schatting in de Europese Unie?
A
446 miljoen
B
690 miljoen
C
513 miljoen
D
420 miljoen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het motto van de Europese Unie?
A
een voor alle en alle voor een
B
make love not war
C
in verscheidenheid verenigd
D
vrijheid, gelijkheid

Slide 25 - Quizvraag

is de vlag ooit anders geweest
A
nee
B
all 2 keer
C
weet ik niet
D
ja

Slide 26 - Quizvraag

mag je zomaar in de eu gaan wonen
A
ja
B
nee pas zins 8 jaar
C
nee
D
kan zins 2 jaar pas

Slide 27 - Quizvraag

was de quiz leuk
A
ja
B
ja
C
nee
D
ja

Slide 28 - Quizvraag

De EGKS is de voorloper van de Europese Unie. waar staat EGKS voor
A
Europese Gemeenschap voor Klanten en Schepen
B
Europese Gemeenschap voor Kolen en Scheepvaart
C
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
D
Europese Gemeenschap in Koper en Staal

Slide 29 - Quizvraag

Na 1985 kwamen er steeds meer landen bij de Europese Unie. Waarom wilden die landen graag meedoen?
A
vanwege de vrede in de Europese Unie
B
om makkelijk op vakantie te kunnen
C
omdat de Europese Unie ze dwong
D
vanwege de economische groei

Slide 30 - Quizvraag

Uit hoeveel lidstaten bestaat de VN?
A
51
B
103
C
193
D
204

Slide 31 - Quizvraag

Blauwhelmen zijn.
A
Politici
B
Diplomaten
C
Vrijwilligers
D
soldaten

Slide 32 - Quizvraag

Op welke manieren kan de VN zorgen dat een conflict op een vreedzame manier wordt opgelost?
A
Door organisaties in te zetten om hulp te bieden aan de bevolking.
B
Door soldaten naar het gebied te sturen om het conflict op te lossen.
C
Door andere landen op te roepen om aan die landen geen wapens meer te leveren.
D
Door diplomaten met de leiders in het conflict te laten praten.

Slide 33 - Quizvraag