3.1: Herhaling en 3.2 Athene en Sparta Les 1

3.1 : De Griekse wereld.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.1 : De Griekse wereld.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • vragen over het huiswerk?
  • oefenvraag
  • afronden paragraaf 3.1
  • afronden opdrachten
  • uitwerken leerdoelen en begrippen.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
  • kun je uitleggen hoe de samenleving van Athene was ingedeeld.
  • kun je uitleggen hoe de samenleving van Sparta was ingedeeld.
  • Kun de verschillen tussen Sparta en Athene benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Deden veel mensen het werk van de mannen op afbeelding 6? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Open vraag

Grieken en andere volken:
Door de kolonies gaat het erg goed met de Griekse economie, de handel en de productie groeien. Door deze handel komen de Grieken in contact met andere culturen en volken.

Slide 5 - Tekstslide

Grieken en andere volken:
Leren van andere volken:
Van welke volken hebben de Grieken dingen overgenomen?
en waar woonden deze volken?

  • Letterschrift --> ontstaan van het Griekse Alfabet (welk volk?)
  • Geld i.p.v. ruilhandel.(welk volk?)



Slide 6 - Tekstslide

Middelen van bestaan van de oude Grieken:
  • Handel
  • nijverheid, (ambachten)
  • visserij
  • landbouw.

Slide 7 - Tekstslide

Samenleving van de oude Grieken:
De Griekse stadstaten hadden een landbouwstedelijke samenleving. De meeste mensen leefden van de landbouw, maar er waren ook steden met handel en ambachten.

Slide 8 - Tekstslide

Bij welk begrip dat je hebt geleerd past deze afbeelding het beste? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open vraag

Kolonies:
Kolonies: gebieden van een Griekse stadstaat buiten Griekenland

Slide 10 - Tekstslide

Grieken en andere volken:
Door de kolonies gaat het erg goed met de Griekse economie, de handel en de productie groeien. Door deze handel komen de Grieken in contact met andere culturen en volken.

Slide 11 - Tekstslide

Grieken en andere volken:
Leren van andere volken:
Van welke volken hebben de Grieken dingen overgenomen?
en waar woonden deze volken?

  • Letterschrift --> ontstaan van het Griekse Alfabet (welk volk?)
  • Geld i.p.v. ruilhandel.(welk volk?)



Slide 12 - Tekstslide

De samenleving in Sparta en Athene

Slide 13 - Tekstslide

Drie sociale groepen in Sparta
1. Spartanen, mannen zijn uitsluitend bezig met militaire zaken.
2. Overwonnenen: nakomelingen van mensen die in het gebied woonden voor de komst van de Spartanen. Produceerden voedsel als een soort slaven.
3.Omwonenden: Bewoners van onderworpen stadstaten die verder van Sparta aflagen. Leefden van Nijverheid en handel, eigen bestuur maar Sparta had de macht, ze moesten belasting betalen en soldaten leveren.

Slide 14 - Tekstslide

Vier sociale groepen in Athene
  1. vrije mannen die in de stadstaat Athene waren geboren.
  2. vreemdelingen
  3. vrouwen
  4. slaven

Slide 15 - Tekstslide

Welk standpunt had Xenophon over de Spartaanse opvoeding? Geef een uitleg.

Slide 16 - Open vraag

Welke volgorde van belangrijk naar onbelangrijk in de samenleving van Athene klopt?
A
slaven, vrouwen, vrije Atheense mannen, vreemdelingen
B
vrouwen, slaven, vrije Atheense mannen,vreemdelingen
C
vreemdelingen, vrouwen, slaven, vrije Atheense mannen
D
vrije Atheense mannen, vreemdelingen, vrouwen, slaven

Slide 17 - Quizvraag

Dit heb je geleerd:
  • waardoor in Griekenland zelfstandige stadstaten ontstonden.
  • hoe de Grieken zich verspreidden over een groot gebied.
  •  welke contacten de Grieken hadden met elkaar en met andere volken.
  •  kenmerken van de samenleving van Athene.
  •  kenmerken van de samenleving van Sparta.

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting 3.1
  • Stadstaten
  • middelen van bestaan
  • kolonisatie
  • Athene
  • Sparta 

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag:
  • Maak de opdrachten van paragraaf 3.1 verder af.
  • Werk in je schrift of in een document de leerdoelen uit (dia 13 dit heb je geleerd) 
  • Noteer de begrippen met de betekenis in je schrift of in hetzelfde document als de leerdoelen ( dia 14)

Slide 20 - Tekstslide