gt 4e brede school deel d wo

Wat is een kenmerk van een laisser-faire opvoedingsstijl
A
De ouders hebben veel controle
B
De ouders geven structuur
C
De ouders geven geen liefde
D
De ouders geven weinig controle
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is een kenmerk van een laisser-faire opvoedingsstijl
A
De ouders hebben veel controle
B
De ouders geven structuur
C
De ouders geven geen liefde
D
De ouders geven weinig controle

Slide 1 - Quizvraag

Ik wordt boos als je blijft zeuren. Je blijft in je buggy omdat ik dat wil.
Welke opvoedingsstijl hoort bij deze uitspraak
A
democratisch
B
autoritair
C
Laissez-faire
D
anti-autoritair

Slide 2 - Quizvraag

Ik zie je morgen!
A
informele taal
B
formele taal

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je de kinderziekte waar je rode vlekken van krijgt?
A
Waterpokken
B
Rode kater
C
Rode hond
D
Polio

Slide 4 - Quizvraag

cariës is....
A
een gaatje in het tandglazuur
B
het ontbreken van verstandskiezen
C
een scheefstaand gebit
D
tandsteen

Slide 5 - Quizvraag

wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie?
A
een brief lezen/ schrijven
B
een gezichtsuitdrukking
C
praten
D
schreeuwen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een democratische opvoedingsstijl?
A
De ouders overleggen met het kind
B
De ouders beslissen alles
C
De ouders denken niet aan het kind
D
De ouders laten het kind beslissen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is gezonder voor de mens, verzadigde vetten of onverzadigde vetten?
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten

Slide 8 - Quizvraag

wat is converseren?
A
een gesprekje voeren
B
een toets maken
C
een mail versturen
D
een compliment geven

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 23. 
In een …………………………………………… groep is niet iedereen even oud. 
In een ……………………………………………………. groep is iedereen even oud. 
In een ……………………………………………………. groep hebben de kinderen dezelfde kenmerken. 
In een ……………………………………………………. groep hebben de kinderen verschillende kenmerken. 
Hetero gene 
Horizontale 
Homogene 
Verticale groep

Slide 10 - Sleepvraag

Op een kinderdagverblijf heb je verticale groepen. Dit betekent dat
A
iedereen even oud is
B
iedereen niet even oud is

Slide 11 - Quizvraag

Peuterspeelzalen of kinderdagverblijven kunnen VVE geven. Dat wil zeggen
A
vroege opvang voor elk kind
B
voorkomen van ellende
C
voor- of vroeg schoolse educatie
D
voortgang van schoolse educatie

Slide 12 - Quizvraag

Een creche is een ander woord voor (geef het juiste antwoord)
A
Bso
B
Kinderdagverblijf
C
peuterspeelzaal

Slide 13 - Quizvraag

Welke kinderziekte kan ontstaan door zowel een bacterie als een virus?
A
hersenvliesontsteking
B
Krentenbaard
C
Roodvonk
D
Kinkhoest

Slide 14 - Quizvraag

Welke activiteit draag het meest bij aan de ontwikkeling van de sociale aspect van een peuter.
A
Zo veel mogelijk thuis blijven.
B
Spelen in een omgeving waar de peuter ander kinderen ontmoet, zoals een kinderopvang of speeltuin.
C
Spelen met het juiste speelgoed.
D
Geen activiteit, want de sociale ontwikkeling begint pas na de ontwikkeling van de motoriek.

Slide 15 - Quizvraag