Vmbo-bk B1A blok 1 - Lezen 1.9 - 1

Terugblik
1. Huiswerk bespreken 
2. Wat weet je nog van de vorige les?
3. Zijn er vragen?

Verkennend lezen: 
Lees de titel en bekijk de plaatjes die bij de tekst horen.
Nu kun je al bedenken wat het onderwerp van de tekst zou kunnen zijn.

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Terugblik
1. Huiswerk bespreken 
2. Wat weet je nog van de vorige les?
3. Zijn er vragen?

Verkennend lezen: 
Lees de titel en bekijk de plaatjes die bij de tekst horen.
Nu kun je al bedenken wat het onderwerp van de tekst zou kunnen zijn.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
* Ik kan een tekstdoel voorspellen.

* Ik kan aangeven wat het tekstdoel van de tekst is.

* Ik kan verschillende tekstvormen herkennen.

* Ik kan achter de betekenis van moeilijke woorden komen.

Slide 2 - Tekstslide

Lees- & tekstdoelen
Leesdoel: de bedoeling van de lezer.
Tekstdoel: de bedoeling van de schrijver met zijn tekst.
 





Slide 3 - Tekstslide

Leesdoel
Waarom lees je?
Informatie zoeken: Wil je iets weten?
- Aansporing: Wil je overgehaald worden?
- Amusement: Lees je voor de lol/plezier?

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoel
Waarom schrijft een schrijver een tekst?

- Informeren: hij wil de lezer iets nieuws laten weten.
- Overhalen: hij wil de lezer aansporen om iets te kopen of te doen.
- Amuseren: hij wil de lezer vermaken.

Wat wil de schrijver met de tekst bereiken: wat is zijn doel? 

Slide 5 - Tekstslide

Informerende tekst

Slide 6 - Tekstslide

Overhalen: advertentie
Aansporen: advertentie / vacature voor vrijwilliger

Slide 7 - Tekstslide

Overhalende / aansporende tekst
Het doel van een aan

Slide 8 - Tekstslide

Amuserende tekst:
songtekst / gedichten
Amuserende tekst:
boek / jeugdroman / verhaal

Slide 9 - Tekstslide

Amuserende tekst
De tekst heeft als doel te ontspannen, te entertainen. 
- De schrijver vertelt een verhaal.
- De schrijver wil dat de lezer het leuk vindt om te lezen.
- Vaak zijn de teksten verzonnen of aangedikt.
- De teksten zijn grappig, spannend, zielig of interessant
Voorbeelden: een roman, een stripverhaal, een moppenboek  

Slide 10 - Tekstslide

Dus...tekstsoort 
Tekstsoort: Alle teksten die hetzelfde tekstdoel hebben.

Informatieve teksten => informeren
Activerende / aansporende teksten => overhalen / activeren / aansporen
Amuserende teksten => amuseren (het is leuk)

Dus...Wil je weten wat de tekstsoort van een tekst is?
ZOEK DAN EERST HET TEKSTDOEL!! 

Slide 11 - Tekstslide

Tekstvorm
Teksten kun je in heel veel verschillende vormen tegenkomen.

Denk aan: boeken, reclames, krantenartikelen, bonnetjes, recepten, bijsluiters, handleidingen, boodschappenbriefje, brieven, inschrijflijsten, etc, etc, etc.

De vorm van een tekst is vaak afhankelijk van het tekstdoel.

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen.....
==> Welke tekstdoelen zie je?
==> Hoe weet je dit?
==> Welke tekstsoort is het?
==> Wat voor tekstvorm is het?

Slide 13 - Tekstslide


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren

Slide 14 - Quizvraag


Tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
aansporen

Slide 15 - Quizvraag

Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren

Slide 16 - Quizvraag


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
D
Overhalen

Slide 17 - Quizvraag


Tekstsoort?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Aansporende tekst

Slide 18 - Quizvraag


Tekstsoort ?
A
Amuserende tekst
B
C
Aansporende tekst
D
Informerende tekst

Slide 19 - Quizvraag


Tekstsoort?
A
Aansporende tekst
B
Amuserende tekst
C
Informerende tekst

Slide 20 - Quizvraag


Tekstvorm?
A
Aankondiging
B
Nieuwsbericht
C
Reclametekst
D
Recept

Slide 21 - Quizvraag


Tekstvorm?
A
Tijdschriftartikel
B
Verhaal
C
Sollicitatiebrief
D
Reclametekst

Slide 22 - Quizvraag


Tekstvorm?
A
Leesboek
B
Tijdschriftartikel
C
Encyclopedie
D
Reclameboekje

Slide 23 - Quizvraag


Tekstvorm?
A
Nieuwsbericht
B
Blog
C
Advertentie
D
Recept

Slide 24 - Quizvraag


Overtuigen is een
A
Tekstsoort
B
Tektsdoel
C
D
Tekstvorm

Slide 25 - Quizvraag


Een krantenartikel is een
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel
C
Tekstvorm

Slide 26 - Quizvraag


Een gedicht is een
A
Tekstvorm
B
Tekstsoort
C
Tekstdoel

Slide 27 - Quizvraag

Is 'informeren' een tekstdoel of een tekstsoort?
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 28 - Quizvraag

Met welke tekstvorm hebben wij hier te maken?
A
Krant
B
Tijdschrift
C
Poster
D
Brief

Slide 29 - Quizvraag


Een voorbeeld van een tekstvorm is
A
Het onderwerp
B
Nieuwsbericht
C
Amuseren
D
Informerende tekst

Slide 30 - Quizvraag

Welke tekstvorm hoort bij het tekstdoel amuseren?
A
recept
B
sportverslag
C
interview
D
leesboek

Slide 31 - Quizvraag

Dus.......

Bij elk tekstdoel hoort een tekstsoort en elke 

tekstsoort heeft een tekstvorm.



Slide 32 - Tekstslide




Tekstdoel en tekstsoort
  1. Informeren, informerende tekst
  2. Overhalen, overhalende tekst
  3. Amuseren, amuserende tekst




Tekstvorm
  1. Krantenartikel, nieuwsbericht
  2. Reclame, advertentie, folder
  3. Stripboek, roman, verhaal, songtekst
Samenvatting

Slide 33 - Tekstslide