In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij biologie!
docent: Marieke Veeneman
Slide 1 - Tekstslide
Waarom?
Biologie gekozen in profiel.
Veel uitval vorig schooljaar.
Geen goede basis biologie bovenbouw.
Slide 2 - Tekstslide
Wat?
1. Verbranding & Ademhaling
2. Voeding & Vertering
3. Bloedsomloop
Slide 3 - Tekstslide
Fotosynthese
&
Verbranding
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Wat is fotosynthese?
2. Wat is verbranding?
Slide 5 - Tekstslide
Stofwisseling
Organismen kunnen stoffen omzetten in andere stoffen.
- Fotosynthese
- Verbranding
Slide 6 - Tekstslide
Fotosynthese
Fotosynthese is een proces in
bladgroenkorrels waarbij glucose
ontstaat.
Koolstofdioxide + water + licht --> glucose + zuurstof
Slide 7 - Tekstslide
Fotosynthese
Slide 8 - Tekstslide
Verbranding
Slide 9 - Tekstslide
Verbranding
Verbranding is een proces in
mitochondriën waarbij energie vrij
komt.
glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie
Slide 10 - Tekstslide
Verbranding & fotosynthese in planten
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Welk potje zal na 4 uur de meeste zuurstof bevatten?
A
Die in het licht
B
Die in het donker
Slide 13 - Quizvraag
In welke pot vindt de meeste fotosynthese plaats?
Slide 14 - Tekstslide
In welke pot vindt de meeste fotosynthese plaats?
A
1. Gekookt water met wortel
B
2. Gekookt water met takje en blaadjes
C
3. Regenwater met wortel
D
4. Regenwater met takje en blaadjes
Slide 15 - Quizvraag
Bevat uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel
Slide 16 - Quizvraag
Bevat uitgeademde lucht meer of minder waterdamp dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel
Slide 17 - Quizvraag
Bevat uitgeademde lucht meer of minder stikstof dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel
Slide 18 - Quizvraag
1. Verbranding vindt plaats in elke cel van je lichaam. 2. In plantencellen vindt geen verbranding plaats.
A
1 en 2 allebei waar
B
1 waar, 2 niet waar
C
1 niet waar, 2 waar
D
1 en 2 allebei niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Bak 1: hamster, temperatuur is 3 graden Bak 2: hamster, temperatuur is 22 graden Bak 3: salamander, temperatuur is 3 graden Bak 4: salamander, temperatuur is 22 graden In welke bak zal het zuurstofgehalte het minst dalen?