carnaval

'n carnavalsquizke
Hoe 'n goeie carnavaller ben de gij?
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

'n carnavalsquizke
Hoe 'n goeie carnavaller ben de gij?

Slide 1 - Tekstslide

Ronde 1: ken uw omgeving
Je krijgt tien plaatsen te zien met de carnavalsnaam. 
Noteer de 'normale' naam van het dorp.
Je krijgt steeds 30 seconden de tijd. 

Slide 2 - Tekstslide

Faanteland
timer
0:30

Slide 3 - Open vraag

Maonenblusserslaand
timer
0:30

Slide 4 - Open vraag

Kaaiendonk
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Potteschijtersland
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Schraansersrijk
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Knusterooierslaand
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Klaiendam
timer
0:30

Slide 9 - Open vraag

Erpelrooierslaand
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

't Kielegat
timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

d'n Haaykant
timer
0:30

Slide 12 - Open vraag

muziekronde 1
Je krijgt fragmenten van 20 carnavalsnummers te horen.
Je krijgt ieder nummer 2x te horen.
Noteer de titel van het nummer

Slide 13 - Tekstslide

Fragment 1
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

Fragment 2
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

Fragment 3
timer
2:00

Slide 16 - Open vraag

Fragment 4
timer
1:30

Slide 17 - Open vraag

Fragment 5
timer
1:30

Slide 18 - Open vraag

Fragment 6
timer
1:30

Slide 19 - Open vraag

Fragment 7
timer
1:30

Slide 20 - Open vraag

Fragment 8
timer
1:00

Slide 21 - Open vraag

Fragment 9
timer
1:45

Slide 22 - Open vraag

Fragment 10
timer
1:45

Slide 23 - Open vraag

Ronde 2: witte gij 't 
  • weetjes rondom carnaval
  • je krijgt een aantal meerkeuzevragen

Slide 24 - Tekstslide

Wanneer start carnaval?
timer
0:45
A
11 weken na Kerstmis
B
11 weken voor Hemelvaart
C
40 dagen voor Pasen
D
40 dagen na Kerstmis

Slide 25 - Quizvraag

Waar is de term carnaval van afgeleid?
timer
0:45
A
carne levare: weghalen van vlees
B
van het Italiaanse carni vales dat in Venetië werd gevierd
C
de wagen in de optocht is de kar na de val
D
carrus navalis: de scheepswagen in de optocht

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de achterliggende gedachte van carnaval?
timer
0:45
A
de omgekeerde wereld beleven
B
reden om je te vergrijpen aan een ander
C
jaarlijkse zuippartij
D
laatste keer zondigen voor het vasten

Slide 27 - Quizvraag

Waar vierde men de middeleeuwen carnaval?in
timer
0:45
A
op het marktplein
B
aan het hof
C
in de kerk
D
in de herberg

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noemde men destijds carnaval?
timer
0:45
A
de ommegang
B
vastelavond
C
vastenavond
D
polonaise

Slide 29 - Quizvraag

Hoelang duurde carnaval oorspronkelijk?
timer
0:45
A
vier dagen: zaterdag tot en met dinsdag
B
drie dagen: zondag tot en met dinsdag
C
twee dagen: maandag en dinsdag
D
één dag: dinsdag

Slide 30 - Quizvraag

Waarom is vastelavond veranderd in vastenavond?
timer
0:45
A
Het woord was te seksueel getint.
B
In de middeleeuwen sprak met de n uit als een l.
C
Door de taalverandering is de spelling aangepast.
D
Het woord is verbasterd.

Slide 31 - Quizvraag

Waar is de term dweilen van afgeleid?
timer
0:45
A
van het dweilen dat veelvuldig moet gebeuren
B
van het enorme consumeren van eten en drinken
C
van het doelloos, dronken op straat rondlopen
D
van de dweilbands die jaarlijks optreden

Slide 32 - Quizvraag

Waarom verkleedt men zich met carnaval?
timer
0:45
A
om onherkenbaar te zijn
B
vanwege de sociale omkering
C
om de ander angst aan te jagen
D
vanwege de gelijkheid

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de symboliek van het getal 11?
timer
0:45
A
de 11/11 is 11 weken voor carnaval
B
de 11/11 is het startschot voor carnaval
C
11 is het gekkengetal
D
er waren 11 apostelen in de Bijbel

Slide 34 - Quizvraag

Waarom krijgt de Raad van elf de sleutel van de stad?
timer
0:45
A
vanwege de sociale omkering
B
de burgemeester heeft dan vrij
C
om aan te geven dat het carnaval is
D
de Raad van elf krijgt het gezag over de stad

Slide 35 - Quizvraag

Waar komt Prins Carnaval vandaan?
timer
0:45
A
De bisschop van de kerk werd zo genoemd
B
Deze komt uit Keulen: held carnaval
C
Deze is geïntroduceerd door Karel V
D
De burgemeester werd zo genoemd tijdens vastelavond

Slide 36 - Quizvraag

Waarom startte men met de carnavalsoptocht?
timer
0:45
A
om de nieuwe baas van Keulen voor gek te zetten
B
om de Raad van elf jaarlijks te introduceren
C
om de sociale omkering van de stad te benadrukken
D
om carnaval te openen

Slide 37 - Quizvraag

Hoe moet de oorspronkelijk Alaaf (carnavalsgroet)?
timer
0:45
A
de vingertoppen van de rechterhand tegen de linkerslaap
B
de vingertoppen van de linkerhand tegen de rechterslaap
C
de vingertoppen van de rechterhand tegen de rechterslaap
D
de vingertoppen van de linkerhand tegen de linkerslaap

Slide 38 - Quizvraag

Waarom dragen ze in veel Brabantse dorpen en steden de kiel?
timer
0:45
A
vanwege de Bredase invloed
B
vanwege het platteland
C
vanwege de nivellering
D
vanwege het spotten met de vlinderdas

Slide 39 - Quizvraag

Hoe ziet de oorspronkelijke polonaise eruit?
timer
0:45
A
je rechterhand op de schouder van de voorganger
B
je handen om de heupen van je voorganger
C
je rechterhand omklemt de rechterhand van je voorganger
D
je neus bij de kont van je voorganger

Slide 40 - Quizvraag

muziekronde 2
Je krijgt fragmenten van 20 carnavalsnummers te horen.
Je krijgt ieder nummer 2x te horen.
Noteer de titel van het nummer

Slide 41 - Tekstslide

Fragment 1
timer
1:30

Slide 42 - Open vraag

Fragment 2
timer
1:30

Slide 43 - Open vraag

Fragment 3
timer
1:30

Slide 44 - Open vraag

Fragment 4
timer
1:45

Slide 45 - Open vraag

Fragment 5
timer
1:30

Slide 46 - Open vraag

Fragment 6
timer
0:30

Slide 47 - Open vraag

Fragment 7
timer
1:30

Slide 48 - Open vraag

Fragment 8
timer
1:00

Slide 49 - Open vraag

Fragment 9
timer
0:30

Slide 50 - Open vraag

Fragment 10
timer
1:30

Slide 51 - Open vraag