Question words- grammar music

words in English
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

words in English

Slide 1 - Tekstslide

Welke vraagwoorden ken je in het Engels? (er zijn er 7)
Question words

Slide 2 - Woordweb

Choose
On the next slide, choose your explanation! 
Look at the picture
.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

whose
Whose = wiens (van wie?)
example:
Whose book is this?
(Moet je in jaar 3 kennen)

Slide 6 - Tekstslide

schrijfwijze
Onthoud: de question words beginnen allemaal met WH (behalve how). Op een toets moeten dus alle woorden ook met wh beginnen:
WHat / WHere / WHen / WHy / WHo / WHich

Slide 7 - Tekstslide

tongue twister

If two witches watched two watches, which witch would watch which watch?









Slide 8 - Tekstslide

WHAT puppy is the cutest?
WHICH pet you you prefer, a dog or a cat?

Slide 9 - Tekstslide

WHAT
brede keuze
(meer dan 3 dingen)
What's your favourite food?
What sports do you play?
What movie do you like best?
What's your favourite type of music?
WHICH
beperkte keuze (2 of hooguit 3 dingen)
Which club will win, Ajax or Tottenham Hotspur?
Which phone is better an i-phone or a Galaxy 10
Which of these car is faster, the Porsche or the Jaguar?

Slide 10 - Tekstslide

Welk vraagwoord gebruik je als je vraagt naar een plaats?
A
when
B
what
C
who
D
where

Slide 11 - Quizvraag

Welk vraagwoord gebruik je als je vraagt naar een persoon?
A
how
B
who
C
why
D
when

Slide 12 - Quizvraag

Welk vraagwoord gebruik je als je te maken hebt met een keuze?
A
what
B
which
C
when
D
how

Slide 13 - Quizvraag

Welk vraagwoord moet hier komen:
_____ is this person?

Slide 14 - Open vraag

_____ do you prefer, red or white?

Slide 15 - Open vraag

Uitleg vorige vraag
Er wordt een beperkte keuze gegeven (red or white) dus dan gebruik je which.

Slide 16 - Tekstslide


_____ do you leave for school?

Slide 17 - Open vraag

____ did you do that?

Slide 18 - Open vraag

_____ do you live?

Slide 19 - Open vraag

___ are you thinking of?

Slide 20 - Open vraag

Waar denk je aan?
is GEEN plaats, dus je mag geen WHERE gebruiken.
je denkt misschien aan:
vakantie, je vriendin, de hond uitlaten, welke kleren je morgen aandoet etc. Dus BREDE keuze dus WHAT

Slide 21 - Tekstslide

fill in the question word:
... 's that girl?

Slide 22 - Open vraag

Fill in the question word:
... 's the name?

Slide 23 - Open vraag

Fill in the question word:
... side are you on?

Slide 24 - Open vraag

Fill in the question word:
So tell me ... can't his be love?

Slide 25 - Open vraag

Fill in the question word:
... do I go now?

Slide 26 - Open vraag

Fill in the question word:
... I get you alone?

Slide 27 - Open vraag

Fill in the question word:
... to save a life?

Slide 28 - Open vraag

Only know your lover ... you let her go.

Slide 29 - Open vraag

... have you done?
... have you done now?

Slide 30 - Open vraag

I know a place ... the grass is really greener.

Slide 31 - Open vraag

... aren´t you afraid of me?
... do you care for me?
... we all fall asleep
... do we go?

Slide 32 - Open vraag

... my wife and family?
... if I die here?
... 'll be my role-modal?

Slide 33 - Open vraag

Explain the difference between What and Which

Slide 34 - Open vraag

Comment on Picadilly circus
in the following slide you will see a website where YOU can post a QUESTION. It will be posted after a few seconds.
Be polite (the world is watching)
Start with a question word.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link