Present Continuous

Present simple/ Continuous


Aan het einde van de les kun je:
  • de Present Continuous herkennen
  • de Present Continuous gebruiken
  • de Present Continuous toepassen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present simple/ Continuous


Aan het einde van de les kun je:
  • de Present Continuous herkennen
  • de Present Continuous gebruiken
  • de Present Continuous toepassen

Slide 1 - Tekstslide

PRESENT CONTINOUS
Present contiNUous: gebeurt NU 
Always use this form:
1. am, is / are 
2. infinitive
3. -ing 

Example: They are working now


Slide 2 - Tekstslide

Present Simple
Gebruik je bij: feiten en gewoontes

Herkenningswoorden: 
always, never, sometimes, often, every regularly, usually, normally

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple
I / you / we / they
he / she / it
+
onderwerp ww
onderwerp ww+s
-
onderwerp don't ww
onderwerp doesn't ww
?
Do onderwerp ww
Does onderwerp ww
vb: 
I walk, I don't walk, Do I walk
He walks, he doesn't walk, Does he walk

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple: To Be
+
I am
You are
He is
-
I am not
We are not
She is not
?
Am I
Are they
Is it?

Slide 5 - Tekstslide

Present continuous
The present continuous consists of a form of be followed by the -ing form of a verb (werkwoord). 
I am working
you are working
he/she/it is working
we are working
you are working
they are working

Slide 6 - Tekstslide

Oh ja!
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 7 - Tekstslide

Oh ja! Oh ja!
sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 8 - Tekstslide

They .......... (read) the book The city of bones.
A
are reading
B
am reading
C
is reading

Slide 9 - Quizvraag

Max Verstappen .......... (race) at the track.
A
is raceing
B
are racing
C
is racing
D
are racing

Slide 10 - Quizvraag

We .......... (drink) some tea.
A
am drinking
B
are drinking
C
is drinking

Slide 11 - Quizvraag

It .......... (freeze) in here.
A
is freezing
B
are freezing
C
is freezeing
D
are freezeing

Slide 12 - Quizvraag

It .......... (rain) right now.
A
is raining
B
are raining

Slide 13 - Quizvraag

Ik kan de Present Continuous maken.
A
Ja :-)
B
Nee :-(
C
Een beetje

Slide 14 - Quizvraag

Some-, any-, every

Slide 15 - Tekstslide

Use some in a sentence

Slide 16 - Open vraag

Use any in a sentence

Slide 17 - Open vraag

Use every in a sentence

Slide 18 - Open vraag

Learning goals
I know the difference between some-, any- and every.
I can use some-, any and every in a sentence.
I know when to use some and any.
I know when to use -thing, -one/body and -where.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Do you have _______ coffee?

A
some
B
any
C
something
D
every

Slide 22 - Quizvraag

I don’t have _______ money left.

A
some
B
any
C
something
D
anything

Slide 23 - Quizvraag

She has _______ money.
A
some
B
any
C
every
D
something

Slide 24 - Quizvraag

Jonathon is speaking to ________________ on the phone.
A
some
B
anyone
C
everyone
D
someone

Slide 25 - Quizvraag

I have got ___________ in my right eye. Could you have a look?
A
something
B
anything
C
everything
D
someone

Slide 26 - Quizvraag

Does ________mind if I open the window?

Slide 27 - Open vraag

The headmaster is very popular at school. _________likes him

Slide 28 - Open vraag

We stayed in London for a whole week and visited ______ in this fantastic city.

Slide 29 - Open vraag

We can't do __________ about the problem with the computer.

Slide 30 - Open vraag

My dad ... (to cook) on the BBQ

Slide 31 - Open vraag

De Present Continuous gebruik je...
A
bij iets wat je aan het doen bent
B
bij iets wat je nooit doet
C
bij iets wat je vaak doet
D
bij iets wat je later gaat doen

Slide 32 - Quizvraag

I ... (not eat) chocolate now.

Slide 33 - Open vraag

... (he - drink) soda at the moment?

Slide 34 - Open vraag

My sisters ... (to sleep) in their room.

Slide 35 - Open vraag

Maak een positieve zin waarin je de Present Continous gebruikt

Slide 36 - Open vraag

Maak een negatieve zin waarin je de Present Continuous gebruikt

Slide 37 - Open vraag

Maak een vragende zin waarin je de Present Continuous gebruikt

Slide 38 - Open vraag

Voor mij is de Present Continuous nu...
Helemaal duidelijk!
Nog niet helemaal duidelijk.
Helemaal niet duidelijk.

Slide 39 - Poll