Antwoorden Samenvattende vragen Hoofdstuk 7

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Antwoorden Samenvattende vragen 

Hoofdstuk 7

Paragraaf 7.2 deel 1

1. De leiders van de 3 grote geallieerde landen. De V.S., Engeland en de Sovjet-Unie. Ze kwamen bijeen om te praten over het beeindigen van de oorlog en wat r moest gebeuren met Duitsland na de oorlog.
   2. de Amerikanen en de Britten aan de ene kant en de Russen aan de andere kant verschilden met elkaar van mening over de kwestie van de herstelbetalingen.
   3. -De oorlogsmisdadigers zouden bestraft worden.

-De grens tussen Duitsland en Polen zou verder naar het westen opgeschoven worden

-De Duitstalige minderheden uit Polen, Tsjechoslowakije en Hongarije zouden deze landen moeten verlaten. 

-Duitsland zou een economische eenheid blijven. 

-Er zou een vredesverdrag voor geheel Duitsland worden voorbereid.

Paragraaf 7.2 deel 2

4. In 1945 werd het bestuur over Duitsland en Berlijn in handen van vertegenwoordigers van vier landen (Groot-Brittannië, Verenigde Staten, Frankrijk en Sovjet-Unie) gelegd, die ieder een gedeelte van het territorium van Duitsland en Berlijn kregen toegewezen.

5. Het was een Gangbare naam tijdens de Koude Oorlog voor de hermetisch afgesloten grens tussen het westen en het oosten van Europa. Letterlijk van ijzer want er was veel prikkeldraad.

6. Het westen stond onder invloed van de V.S. en het Oostblok onder invloed van de Sovjet-Unie. In het Oosten waren de landen communistisch

7. Men wilde de rust in het land terugbrengen door zo snel mogelijk de economie te herstellen. dit ging beter als het een economische en politieke eenheid werd.

Paragraaf 7.2 deel 3

8. Op 23 juni 1948 werd alleen in de drie samengevoegde zones een nieuwe Duitse munteenheid ingevoerd: de Deutsche Mark

9. De Sovjet-Unie zag de invoering van de D-Mark als een schending van de afspraken. Als reactie blokkeerde zij de toegangswegen naar de westelijke bezettingszones van Berlijn. 

10. In plaats van Berlijn op te geven, besloten de Amerikanen en Engelsen om West-Berlijn met vliegtuigen te bevoorraden.

11. de Bondsrepubliek Duitsland (BRD), de Duitse Democratische Republiek (DDR).

12. Wilde het Westen de Duitsers kunnen beschermen tegen de Sovjetagressie, dan moest het wel over de militaire middelen beschikken om dit te kunnen doen. De Verenigde Staten, Canada en tien Europese landen beloofden elkaar in geval van een aanval militaire bijstand te verlenen.

13. de vorming van het Warschaupact 

Paragraaf 7.3

1. Men was bang voor de verspreiding van het communisme.

2. De westerse politici en militairen die bang waren voor de Russische politiek in Oost-Europa beseften echter onvoldoende hoe zwaar gehavend de Sovjet-Unie uit de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn was gekomen. De verwoestingen waren enorm

3. Staten die politiek, economisch en militair volledig onder controle staan en afhankelijk zijn van een ander land. Polen, Tsjechoslowakije, Hongarije

4. propaganda, de Goelag Archipel , Invloed op de regering

5. Stalin werd beschuldigd van ernstig machtsmisbruik, van persoonsverheerlijking en van blunders op politiek, militair en economisch terrein.

6. Een einde maken aan de enorme persoonsverheerlijking van Stalin. 

Paragraaf 7.3 deel 2

7. Beiden gericht tegen de communistische regering. Bevolking wil meer vrijheid. Hongsrije was 10 jaar eerder dan Tsjechoslowakije. In Hongarije steunde een deel van het leger de opstand.

8. Met de Brezjnevdoctrine maakte de Sovjet-Unie duidelijk dat de lidstaten van het Warschaupact het elkaar niet zouden toestaan dat één land een eigen richting insloeg. In zo’n geval zouden ze gezamenlijk militair ingrijpen. ‘

Paragraaf 7.4

1. de Verenigde Staten waren betrekkelijk ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn gekomen. Ze bleven nu een hoofdrol in de internationale politiek spelen.

2. Economisch hulpprogramma van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marshall, om na de Tweede Wereldoorlog Europa weer op de been te brengen.

3. Welvarende mensen zouden minder snel op de communisten stemmen.

4. al snel konden Amerikaanse bedrijven hun producten weer verkopen op de oplevende Europese markt.

Paragraaf 7.4 deel 2

5. De Amerikanen verbonden strikte voorwaarden aan de hulp. Alle ontvangende landen moesten bereid zijn om binnen Europa nauwer te gaan samenwerken. De eerste samenwerking was de EGKS.

6.  Samenwerking op het gebied van kolen en staal en onderlinge handel zou het per se in bezit moeten hebben van de grondstofgebieden wegnemen. De concurrentie tussen Frankrijk en Duitsland zou minder zijn.

7. Na de val van de sovjet-unie worden veel oostbloklanden lid van de EU

8. Teveel regels, de migrantencrisis etc.

Paragraaf 7.5

1. de planeconomie werkte niet. Hierdoor waren er van sommige producten te veel en van andere weer te weinig. Bovendien was de kwaliteit vaak slecht.

2. Nieuwe politiek van openheid waardoor de burgers in de Sovjet-Unie de mogelijkheid kregen om kritiek op het communistische bestuur te uiten. Dit mocht nooit. Je kon vroeger hiervoor in de gevangenis worden gegooid.

3. Nieuwe politiek om de economie van de Sovjet-Unie te hervormen. Door het gedeeltelijk invoeren van de vrijemarkteconomie en het weer toelaten van kleine eigen bedrijfjes, moest de productie verhoogd worden.

4. Het was te duur.

Paragraaf 7.5 deel 2

5. Veel onrust. Bevolking eist meer vrijheid en rechten op.

6. Een week nadat op 25 april 1989 de eerste eenheden van het Rode Leger uit dit land vertrokken, knipten Hongaarse grenswachten het prikkeldraad van de zwaarbewaakte grens met Oostenrijk door. 

8.De verschillen tussen de vroegere BRD en DDR waren groot. Oost-Duitsland een weinig efficiënte landbouw en industrie en de infrastructuur was verouderd. Het kostte veel tijd en geld om beide delen weer op elkaar te laten lijken. In de jaren die volgden, kostte dit het vroegere West-Duitsland meer dan 900 miljard euro.

9. Door de glasnost veranderde de politiek. Er werden steeds meer onafhankelijke kandidaten gekozen. Hierdoor raakte de Communistische Partij haar overwicht kwijt.