In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Reflecteren
kun je leren!
Slide 2 - Tekstslide
0
Slide 3 - Video
Reflecteren is… jezelf leren kennen
Slide 4 - Tekstslide
reflecteren
=
terugkijken
wat deed je?
wat vertelde je?
wat vond je?
wat dacht je?
wat voelde je?
Slide 5 - Tekstslide
Van een afstand kijk je naar
wat je deed
wat je vertelde
wat je vond
wat je dacht
wat je voelde
Slide 6 - Tekstslide
Reflecteren doe je zo:
je gaat in gedachten terug naar de situatie
je herhaalt de situatie in je hoofd
je kijkt er van een afstand naar - een helikopterview
Slide 7 - Tekstslide
Reflecteren met de reflectietrap
Je leren wordt doelgericht: Door te reflecteren ga je nadenken over je eigen handelenen bewust zoeken naar oplossingen voor problemen die je tegenkomt.
Slide 8 - Tekstslide
1
2
3
4
5
Slide 9 - Tekstslide
Moet dat nou echt?
Reflectie doe je niet voor een ander, je doet het voor jezelf.
We hebben allemaal situaties meegemaakt waarbij we ons niet prettig voelde.
Dat gevoel gaat alleen weg als je stilstaat bij je eigen rol en je bedenkt hoe je het de volgende keer anders of beter kan doen.
Slide 10 - Tekstslide
Casus
Karel, een dementerende zorgvrager, belt al voor de derde maal in een halfuur om zijn kussens te laten opschudden.
Eline, de verzorgende, komt binnen en snauwt: “Dat is nu al de derde keer, doe het nu maar zelf, ik heb nog wel wat anders te doen!”
Slide 11 - Tekstslide
Casus
Wat vind je van de reactie van Eline?
Hoe had ze ook kunnen reageren?
Slide 12 - Tekstslide
Nabeschouwing - conclusies
Iedere verzorgende (ook in opleiding) moet in staat zijn om eigen gedrag te kunnen analyseren en het te verbeteren.
Kortom: Ja, reflectie moet!
(maar het is ook goed voor je eigen ontwikkeling ;))
Slide 13 - Tekstslide
S: onenigheid met medestudent over volgende stap in project.
T: verslaglegging van wat we moesten gaan doen met het projectgroepje .
A: ik had al op papier gezet wat de volgende stap moest zijn en ik vond dat de volgende stap van mijn medestudent niet goed was.
R: er ontstond ruzie tussen mij en de medestudent. We spraken niet meer met elkaar.
R: van te voren meerdere mogelijke stappen op papier zetten, beter luisteren naar anderen.
T: dat je moet overleggen met anderen zal vaker voorkomen. Ik zal dus open moeten staan voor de meningen van anderen.