1.3 zinken, zweven, drijven

1.3: Zinken, zweven & drijven
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.3: Zinken, zweven & drijven

Slide 1 - Tekstslide

Doel van par 1.3:
  • kunnen uitleggen wat zinken/zweven en drijven is met behulp van het begrip dichtheid 
  • weten dat je massa met een balans/weegschaal meet
  • weten hoe je het volume van een balk berekent
  • weten hoe je volume van onregelmatig voorwerp met de onderdompelmethode bepaalt 

Slide 2 - Tekstslide

lesopbouw:
  • vragen hw? 1.1 opg (21, 23, 28, 29,31, 36 niet)+1.2 (2, 5,6,7, 10,12 t/m 18 )
  • zelf aan de slag via geleide instructie boek
  • uitleg zinken/zweven/drijven met tussendoor 2 fotovragen, ene vraag met buurman/vrouw de andere met achterbuurman/vrouw
  • bespreken vragen/start hw: maken1.3 opg 4,5,8,11,13,14,17,18,21
  • (hw: leren 1.3 en afmaken opdrachten voor vrijdag (noteer in agenda)  inclusief nakijken 
  •  wat je dan nog niet snapt noteren in vragenformulier classroom)
  • exit vraag

Slide 3 - Tekstslide

Stofeigenschappen die je kunt vinden in BINAS, tabel 15 en 16.
Bijvoorbeeld de dichtheid van stoffen.
Dichtheid is: de massa per kubieke centimeter.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom drijft ijs op water?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit waarom het ene blikje
cola zinkt en het andere drijft

Slide 7 - Open vraag

Zinken, zweven, drijven
  1. zinken: dichtheid voorwerp> dichtheid vloeistof 

  2. zweven: dichtheid voorwerp = dichtheid vloeistof


  3. drijven: dichtheid voorwerp < dichtheid vloeistof

Vissen behouden dezelfde dichtheid van water (1.00 g/cm3) door middel van hun zwemblaas--> ze zweven

Slide 8 - Tekstslide

Onderdompelmethode

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer neemt de gasdruk toe? (betekent: wordt groter)
A
wanneer je het gas samenperst
B
wanneer de temperatuur hoger wordt
C
wanneer de temperatuur lager wordt
D
A & B zijn allebei goed

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel graden Kelvin (K) is 50 °C?
A
273 K
B
323 K
C
223 K
D
50 K

Slide 11 - Quizvraag

Wat snap je nog niet zo goed van par 1 t/m 3?
(b.v. dichtheid, rekenen met dichtheid en druk enz. )

Slide 12 - Open vraag

Waar heb je nog moeite mee?

Slide 13 - Open vraag