NN6 1TH H3 Grammatica- spelling van de persoonsvorm

Wat gaan we doen?
10 minuten lezen (in stilte)
 10 minuten voorlezen (Alleen de voorlezers)
20 minuten Nieuwe stof (Vinger opsteken)
20  minuten oefeningen maken blz. 85 (Zachtjes overleggen met je buur)
10 minuten nabespreken (vinger opsteken)
10 minuten eerste toelichting boekopdracht (stilte)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
10 minuten lezen (in stilte)
 10 minuten voorlezen (Alleen de voorlezers)
20 minuten Nieuwe stof (Vinger opsteken)
20  minuten oefeningen maken blz. 85 (Zachtjes overleggen met je buur)
10 minuten nabespreken (vinger opsteken)
10 minuten eerste toelichting boekopdracht (stilte)

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd  goed spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe kun je de persoonsvorm in een zin vinden?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik-vorm
ik werk, werk jij?
ik loop, loop jij?
ik-vorm + t
hij/zij/het/jij werkt
hij/zij/het/jij loopt
Hele werkwoord
wij/jullie/zij werken
wij/zij/jullie lopen

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaat hier mis?

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... jij dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 8 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 9 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De overvaller (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd

Slide 10 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 11 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (worden) morgen 13 jaar.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 12 - Quizvraag

Evaluatie
Kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen?


Slide 13 - Tekstslide

Kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen?
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 14 - Poll