In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Deeltaak 3 Week 4
Slide 1 - Tekstslide
Lernziele für heute
- je kent de belangrijkste woordenschat over wegbeschrijvingen en kan deze toepassen
Slide 2 - Tekstslide
Planung für heute
Planning:
- Wegbeschreibung Wortschatz
- vragen
- zelfstandig verder werken aan Baustein 14 und 16 en mondeling
Slide 3 - Tekstslide
den Weg fragen / zeigen
Slide 4 - Tekstslide
Was weißt du schon?
Was weißt du schon über eine Wegbeschreibung?
eine Wegbeschreibung = een routebeschrijving
Schreibe auf den nächsten Slide mindestens 5 Wörter woran du denkst bei dem Wort 'Wegbeschreibung'.
Am liebsten auf Deutsch.
Slide 5 - Tekstslide
Wegbeschreibung
Slide 6 - Woordweb
0
Slide 7 - Video
geradeaus
die Ampel
die Kreuzung
links
rechts
der Kreisverkehr
Slide 8 - Sleepvraag
Je begint bij de pijl. Waar ga je volgens de beschrijving naartoe?
Wegbeschreibung 1
A
zum Museum
B
zum Kino
C
zum Schloss
D
zum Parkplatz
Slide 9 - Quizvraag
Je begint bij de pijl. Waar ga je volgens de beschrijving naartoe?
Wegbechreibung 2
A
zum Schlosspark
B
zum Parkplatz
C
zu der Lortzingstraße
D
zum Museum
Slide 10 - Quizvraag
Redemittel!
Duits
Nederlands
Nehmen Sie die zweite Straβe links.
U neemt de 2e straat links.
Gehen Sie über den Platz.
U gaat over het plein.
Nehmen Sie die zweite Ausfahrt im Kreisverkehr.
U neemt de 2e afslag op de rotonde.
Gehen Sie an der Kirche vorbei.
U gaat langs de kerk.
Gehen Sie bis zur Kreuzung.
U gaat tot aan de kruising.
Überqueren Sie an der Ampel.
U steekt over bij het verkeerslicht.
Biegen Sie rechts ab.
U buigt naar rechts af.
Überqueren Sie die Brücke.
U steekt de brug over.
Gehen Sie geradeaus.
U gaat rechtdoor.
Gehen Sie die Straße entlang.
U loopt door de straat.
Gehen Sie die Hügel hinauf.
U loopt de heuvel op.
Slide 11 - Tekstslide
U buigt naar rechts af.
A
Überqueren Sie an der Ampel.
B
Gehen Sie die Straße zu rechts.
C
Biegen Sie rechts ab.
D
Sie biegen hier links ab.
Slide 12 - Quizvraag
U neemt de 2e afslag op de rotonde.
A
Nehmen Sie die dritte Ausfahrt im Kreisverkehr..
B
Nehmen Sie die zweite Ausfahrt im Kreisverkehr.
C
Biegen Sie rechts ab.
D
Nehmen Sie die zweite Straβe im Kreisverkehr.
Slide 13 - Quizvraag
Lesetexte
Lees de 3 teksten op de volgende slides.
Sleep het juiste woord dat op de lege plekken hoort te staan richting het tekstje.
Slide 14 - Tekstslide
(Let op. Eén antwoord bij elk tekstje.)
Je begint bij nummer 1.
A: Entschuldigung, ich habe eine Frage: Wo ist die .........?
B: Das ist ganz einfach. Sie gehen hier geradeaus und dann rechts. Das ist die Hauptstraße. Da gehen Sie ungefähr 200 Meter. Dann sehen Sie links die ......... .
Post
Museum
Bahnhof
Theater
Rathaus
Slide 15 - Sleepvraag
(Let op. Eén antwoord bij elk tekstje.)
Je begint bij nummer 2.
A: Entschuldigung bitte! Ich suche das ..........
B: Hier ist die Bürgerstraße. Sie gehen hier geradeaus, ungefähr 200 Meter, und dann links. Das ist die Kirchstraße. Da sehen Sie rechts die Kirche. Gehen Sie dann rechts weiter. Das ist die Marienstraße. Dann immer geradeaus, ungefähr 300 Meter. Dort beginnt die Museumsgasse. Da finden Sie links das ...........
Post
Museum
Bahnhof
Theater
Rathaus
Slide 16 - Sleepvraag
(Let op. Eén antwoord bij elk tekstje.)
Je begint bij nummer 3.
A: Wo ist hier der ........?
B: Gehen Sie hier geradeaus, ungefähr 200 Meter. Dann gehen Sie nach rechts, Richtung Marktplatz. Links sehen Sie dann den .........
Post
Museum
Bahnhof
Theater
Kirche
Slide 17 - Sleepvraag
Rangtelwoorden
eerste = erste
zweite= zweite
derde = dritte
weiter bis neunzehn -te
ab
zwanzig - ste
Slide 18 - Tekstslide
de derde straat rechts
Slide 19 - Open vraag
bij de kruising rechtdoor
Slide 20 - Open vraag
Het is in de buurt van ..
Slide 21 - Open vraag
Zusammenfassung
Varieer in het begin van je zinnen:
- zuerst, danach, nach der Ampel, als nächstes , zuletzt
- gebruik de woorden uit je boek: S. 113,128 und 131.
Slide 22 - Tekstslide
Lesdoel bereikt? Je kent de belangrijkste woordenschat en bent klaar om een goede mondeling te maken?
A
Ja, ik kan het!
B
Nee, ik snap het niet!
C
Nog een beetje beter voorbereiden... en dan komt het goed!