To be, can/could, to have, to do
- These pants don't fit, do they?
- You are the new student, aren't you?
Naast het werkwoord herhaal je ook het onderwerp. Dat is soms makkelijk zoals in zin 2, maar kan ook lastig zijn zoals zin 1.
Is het: I, you, he, she, it, you, we, of they?